„Gezondheid is meer dan compleet welbevinden”
MAASTRICHT (ANP). Een toestand van compleet welbevinden. Zo luidt de huidige definitie van gezondheid, zoals die gehanteerd wordt door de wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Maar die definitie is al lang niet meer van deze tijd, vindt voormalig huisarts en onderzoekster Machteld Huber. Samen met de Gezondheidsraad ontwikkelde ze een nieuwe definitie van gezondheid, met veerkracht en zelfredzaamheid als uitgangspunten.
„Als je pijn hebt aan je kleine teen, ben je al niet meer gezond volgens de oude definitie, dat is compleet achterhaald”, vindt Huber. Volgens de onderzoekster, die woensdag in Maastricht op haar nieuwe benadering van gezondheid promoveert, is het vervullen van persoonlijke doelen in het leven ook ontzettend belangrijk, „en daar word je gezonder van”, stelt ze.
Ze geeft als voorbeeld een oudere man wiens artsen hem een nieuwe heup en een openhartoperatie willen geven. „Maar die man wou eigenlijk alleen maar een operatie om van zijn staar af te komen, zodat hij elke dag zijn krantje kan lezen en zijn kleinkinderen kan zien. In grote ingrepen heeft hij helemaal geen zin meer.”
Huber gaat in haar benadering uit van ‘positieve gezondheid’, met daarin dimensies als lichamelijke functies, mentale functies en beleving, de spirituele/existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren.
„Het idee van de toestand van compleet welbevinden stamt van net na de oorlog. Toen hadden medici vooral te kampen met infectieziekten en was de peniciline net beschikbaar. Het idee heerste dat alles te genezen viel. Heel utopisch, maar tegenwoordig hebben we te maken met een heel andere situatie: we worden steeds ouder en kampen met chronische ziektes. Maar dat wil niet zeggen dat we niets meer kunnen.”
Volgens de onderzoekster is het van belang dat er meer geld gaat naar preventie en gezondheidsbevordering. „We moeten ervoor zorgen dat mensen minder snel ziek worden. En als iemand al ziek is, hem vooral helpen daar zelf zo goed mogelijk mee te leren leven en zich niet alleen patiënt te voelen. Dat betekent ook deels minder specialistische zorg.”
Op kleine schaal wordt al gewerkt met de benadering van Huber. De komende jaren wil ze gaan werken aan de verdere implementatie ervan.