Voorstel over loon europarlementariërs geblokkeerd
Het voorstel om de lonen van alle europarlementariërs gelijk te trekken, is geblokkeerd door Frankrijk, Duitsland, Zweden en Oostenrijk. Dat bleek bij een vergadering van ministers van Europese Zaken maandag in Brussel.
De europarlementariërs krijgen nu zeer verschillende lonen. Hun inkomsten hangen af van de vergoeding die de Tweede–Kamerleden in hun eigen land krijgen. Het parlement was het in december zelf eens geworden over een nieuwe vergoeding van circa 100.000 euro per jaar.
Voor de meeste parlementsleden betekent dat een fikse loonsverhoging. In sommige Duitse kranten werden ze dan ook afgeschilderd als inhalige types. Mede onder druk van de publieke opinie hamerde vooral Duitsland op de hoge kosten. Oostenrijk, Zweden en Frankrijk waren iets voorzichtiger met hun argumenten, maar stemden uiteindelijk wel tegen.
De Nederlandse regering vindt het jammer dat er geen akkoord is bereikt. „Er wordt al 25 jaar over gesproken. Het is hoog tijd voor een fatsoenlijke regeling", zei staatssecretaris Nicolaï (Europese zaken) na afloop.
De kans is volgens hem klein dat er binnenkort alsnog een akkoord uit de bus rolt. In juni zijn er immers verkiezingen voor het europarlement en in de aanloop daarvan wil niemand de discussie over salarissen voortzetten. Bovendien mogen vanaf mei ook de tien nieuwe lidstaten meepraten, wat het bereiken van een akkoord nog lastiger maakt. „Dit is een gemiste kans, voor mij is dat overduidelijk", aldus Nicolaï.
Dat de regeling te duur zou zijn, valt volgens hem mee. Het parlement zou immers in ruil zijn riante onkostenvergoeding inleveren. Bovendien mogen de lidstaten de salarissen van ’hun’ parlementsleden flink belasten, als ze dat willen.