Molukse treinkaper: Hoe hard het ook is, we willen antwoorden
BOVENSMILDE (ANP). Hij heeft alleen nog wat vage beelden van wat er is gebeurd toen het leger op 11 juni 1977 in de vroege ochtend de gekaapte trein bij De Punt aanviel. Het onophoudelijke mitrailleurvuur, de explosies. „Het schieten ging maar door”, vertelt Junus Ririmasse, een van de negen Molukse treinkapers, aan het ANP.
Woensdag presenteert minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie een rapport over wat er bij de beëindiging van de kaping is gebeurd. Die kostte indertijd het leven aan zes Molukse gijzelnemers en twee passagiers.
De Molukse gemeenschap is er al jaren van overtuigd dat enkele kapers zijn vermoord. Advocate Liesbeth Zegveld van de nabestaanden van de gedode activisten concludeerde onlangs dat er, na analyse van de toenmalige autopsierapporten, bewijs is dat zeker drie van de negen kapers door mariniers zijn geëxecuteerd. Zij heeft de Staat aansprakelijk gesteld.
Ririmasse werd geraakt door tien kogels. Wat zich tijdens de legeractie verder in de trein heeft afgespeeld, weet hij niet. „Ik lag gewond in het gangpad. Toen stond er opeens een marinier bij mij. Die zei: Blijf liggen.”
„We zagen de beelden van de doorzeefde trein”, herinnert Nona Lumalessil zich, zus van twee kapers, van wie er één (Ronnie) in de trein de dood vond. „ Hoe ziet mijn broertje eruit? vroeg ik me af. Zou hij nog heel zijn?” Later kreeg de familie de persoonlijke bezittingen van Ronnie terug, onder meer een T-shirt met kogelgaten.
Sindsdien heeft de vraag geleefd: was zo veel geweld nodig? Lumalessil: „Wat is er gebeurd tussen het moment dat Ronnie wegging en in een verzegelde kist terugkwam? We mochten hem niet eens zien. We hebben nooit antwoorden gekregen. Hoe hard en hoe vreselijk het ook is, maar ik wil het hele verhaal kunnen vertellen.”
Ririmasse en Lumalessil twijfelen of de antwoorden woensdag wel komen. „Opstelten komt vast met zijn waarheid, niet met dé waarheid”, zegt Ririmasse. De nabestaanden komen niet naar een speciale bijeenkomst op het ministerie. Lumalessil: „Want dan kunnen we een uurtje aanhoren wat hij heeft te zeggen en moeten we weer weg.”
Ze zijn zich ervan bewust dat de hernieuwde aandacht voor de beëindiging van de kaping ook andere emoties oproept. „Zo van: Boontje komt om zijn loontje”, zegt Lumalessil. „Maar het is te gemakkelijk om zo te denken. Ik begrijp wel dat veel mensen naar de gijzeling op zich kijken, maar wij zien dat enkele van onze jonge mensen toen voor hun ouders zijn opgekomen en een keuze hebben gemaakt. Het zijn twee heel verschillende posities die niet snel tot elkaar zullen komen.”