Verder zónder formulieren
Dat de ChristenUnie op afzienbare termijn haar grondslag gaat aanpassen, staat nagenoeg vast. Het past in een bredere ontwikkeling binnen christelijk Nederland en de achterban van deze partij. Denken in termen van exclusieve grondslagen lijkt steeds meer passé.
Bal van Veling wordt zeker ingekopt
Op wie moet je letten om te weten te komen in welke richting de ChristenUnie en haar achterban zich bewegen? Niet direct op partijleider Slob. Hij is de man van de praktische deals aan het Binnenhof. En van het bewaren van de eenheid in de partij.
Nee, wie wil weten welke kant het op gaat, moet te rade gaan bij ‘zieners’: intellectuelen in de CU-achterban die het als hun eervolle taak beschouwen onbelemmerd waar te nemen en te bespiegelen. Of bij oud-partijleiders die, eenmaal weg uit de Haagse spotlights, vrijuit kunnen zeggen wat ze vinden.
Nu ja, eigenlijk dus gewoon bij Kars Veling (66), oud-GPV-senator en in 2001 de eerste lijsttrekker van de ChristenUnie. Opgegroeid met de onwankelbare zekerheden van de gereformeerd-vrijgemaakte zuil en decennialang leidinggevende in die zuil –Veling was onder anderen rector van het Greijdanus College in Zwolle–, keerde hij zich in zijn latere leven steeds meer naar ‘buiten’. Na zijn Tweede Kamerlidmaatschap werd hij rector van het openbare Johan de Witt College in Den Haag en later directeur van ProDemos, het Huis voor Democratie en Rechtsstaat.
Vorig jaar zette Veling voor het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie zijn voortschrijdend inzicht in christelijke organisatievorming uiteen in de zogeheten Groen van Prinstererlezing. In de grondslag van de ChristenUnie verwijzen naar de Drie Formulieren van Enigheid? Veling bekende dáár eigenlijk nóóit voor te zijn geweest. Waarom zou je andere christenen, die zich in de doelstellingen van de ChristenUnie prima kunnen vinden, op deze wijze buitensluiten?
Tot zover een bekende opvatting, die in 2012 ook al door oud-partijleider Rouvoet was uitgedragen. Veling gaat in zijn lezing (met de veelzeggende titel ”Ankers los”) echter een stap verder. De van Abraham Kuyper stammende preoccupatie met gedegen en complete schriftelijke grondslagen moeten christelijke organisaties loslaten, betoogt de filosoof en oud-politicus. Op die manier gaat er te veel energie zitten in bijna gênante interne discussies, die bovendien soms over elementen in de grondslag gaan die met het doel van de organisatie geen biet te maken hebben.
Christelijke organisaties hebben een paradigmashift nodig, predikt Veling. Ze moeten zich van grondslagorganisaties omvormen tot perspectieforganisaties. Want is het eigenlijk niet vreemd, zo redeneert hij, dat in veel christelijke organisaties artikel 1 van de statuten over de grondslag gaat, artikel 2 over het toelatingsbeleid en pas artikel 3 over de doelstelling van de betreffende club? Dat zou omgekeerd moeten!
Zo’n perspectiefbenadering past beter in deze tijd, waarin individualistisch ingestelde burgers –ja, ook christenen zijn dat tegenwoordig– zich niet meer hun leven lang aan brede maatschappelijke organisaties binden, maar zich wel op basis van een gedeeld, welomschreven doel, tijdelijk voor iets willen inzetten.
Velings vader was lid van diverse gereformeerd-vrijgemaakte organisaties, „niet allereerst omdat hij actief wilde zijn in een vakbond, een politieke partij of in het onderwijs, maar omdat hij zich herkende in de grondslag van de betreffende organisaties en hij het als zijn plicht voelde om mee te doen.” Die tijd is echt voorbij, denkt de directeur van ProDemos.
En hij zou, voor wat betreft de achterban van de ChristenUnie, weleens gelijk kunnen hebben. Tot een volstrekt loslaten van de grondslaggedachte zal het in de partij niet meteen komen, volgende week zaterdag niet, en volgend jaar ook niet. Maar in het relativeren van de grondslag staat Veling, hoewel in zijn radicaliteit enigszins voor de troepen uit lopend, niet alleen. Integendeel.
Was het in 2000 nog met name het gereformeerd-vrijgemaakte smaldeel in de ChristenUnie dat hechtte aan een nauwkeurige grondslagomschrijving –een manier van werken die de zuil van Schilder, Jongeling en Verbrugh jarenlang met verve had gepraktiseerd–, sindsdien zijn de ontwikkelingen –die al veel eerder begonnen waren– in de vrijgemaakte kerken hard gegaan. Het denken in termen van exclusiviteit verdween in korte tijd als sneeuw voor de zon. Het Nederlands Dagblad ging zich presenteren als ”christelijk betrokken”, de ChristenUnie werd steeds meer wat zij vanaf het begin wilde zijn: een partij met niet zozeer een gereformeerde, alswel een brede, protestants-evangelische uitstraling. Een partij waarvan de lijsttrekker tijdens recente grote Kamerdebatten met evenveel gemak de Spreukendichter als U2-zanger Bono citeerde.
Wat de ChristenUnie rest is de theorie in overeenstemming te brengen met de wijze waarop mensen haar in de praktijk allang ervaren: als een naar buiten gerichte partij met een katholieke breedte, die niet alleen beschikt over een gewaardeerde evangelische volksvertegenwoordiger (Voordewind), maar die op haar kandidatenlijst voor de Tweede Kamer ook enkele rooms-katholieken heeft staan.
Veling gaf daar vorig jaar de voorzet voor. De partij zal de bal, of dat nu iets langer of iets korter duurt, ongetwijfeld gaan inkoppen. Met enige overdrijving geformuleerd: niet de leer, maar de Heer.
Grondslagen
Grondslag GPV (1948)
„De Heilige Schrift, waarvan de Drie Formulieren van Enigheid van de Gereformeerde Kerken in Nederland, gehandhaafd in de vrijmaking dezer kerken, de hoofdsom leren, is de enige grondslag en regel van het Verbond, ook voor het staatkundig leven.”
Grondslag RPF (1972)
„De RPF aanvaardt als enige norm voor haar politieke denken en handelen het onfeilbare en gezaghebbende Woord van God zoals ten aanzien daarvan ook beleden wordt in de Drie Formulieren van Enigheid. Zij wil zich hierbij laten leiden door de christelijke levensovertuiging zoals die in het reformatorische grondmotief van schepping, zondeval en verlossing door Jezus Christus tot uitdrukking wordt gebracht.”
Uniefundering ChristenUnie (2003)
„De ChristenUnie erkent Gods heerschappij over het staatkundig leven, dat de overheid door God is gegeven en in zijn dienst staat en dat christenen de verantwoordelijkheid hebben actief te zijn in de samenleving. Zij fundeert haar politieke overtuiging op de Bijbel, het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God, die door de Drie Formulieren van Eenheid wordt nagesproken en die ook voor het staatkundig leven wijsheid bevat.”
Proeve voor een nieuwe grondslag CU (2014)
„De ChristenUnie fundeert haar politieke overtuiging en werk op de erkenning van Jezus Christus als Heer. Hij roept op tot navolging: in ons leven, in ons samenleven en in de politiek. De grondslag voor het denken en handelen van de ChristenUnie wordt gevormd door de Bijbel, het geïnspireerde en gezaghebbende Woord van God. Als leden van de ChristenUnie belijden wij, met de gemeente van Christus van alle tijden en alle plaatsen: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heere; die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, en begraven, neergedaald in de hel; op de derde dag opgestaan uit de doden; opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God de Almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen; vergeving van de zonden; opstanding van het vlees; en een eeuwig leven. Amen.”
Geschiedenis
30 MAART/1 APRIL 1948: Tijdens het Amersfoorts congres richten leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) op. Alleen vrijgemaakten mogen lid worden. Er is een strikte binding aan de Drie Formulieren van Enigheid.
27 MEI 1972: Besprekingen tussen het Nationaal Evangelisch Verband (een bundeling van verontruste leden uit de Anti-Revolutionaire Partij) en het GPV lijden schipbreuk. NEV’ers willen op basis van gelijkwaardigheid met het GPV overleggen, maar de partij is daartoe niet bereid. Onder meer omdat de evangelischen de gereformeerde belijdenisgeschriften niet kunnen onderschrijven.
15 MAART 1975: NEV’ers en andere orthodoxe protestanten die zich niet thuis voelen bij GPV, SGP, ARP en CHU richten de Reformatorische Politieke Federatie op. Iedereen die de grondslag, de Bijbel als het Woord van God, onderschrijft, kan lid worden. De Drie Formulieren worden genoemd, maar de binding eraan is niet strak.
22 JANUARI 2000: RPF en GPV gaan een politieke unie aan. Elke partij behoudt haar eigen toelatingsbeleid.
29 APRIL 2002: ChristenUnielijsttrekker Veling verklaart in het Katholiek Nieuwsblad dat zijn partij na de verkiezingen van 15 mei dat jaar een discussie wil over de gereformeerde grondslag van de partij.
8 NOVEMBER 2003: De federatieraad van de RPF en de algemene vergadering van het GPV stemmen unaniem in met een fusie. De nieuwe grondslag is vergelijkbaar met die van de RPF. De gereformeerde belijdenis wordt wel genoemd, maar om lid te kunnen worden is directe en letterlijke onderschrijving ervan niet nodig.
11 APRIL 2006: In DenkWijzer, het studieblad van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, houden diverse partijprominenten een pleidooi om de binding aan de gereformeerde belijdenisgeschriften los te laten zodat evangelische en rooms-katholieke „broeders en zusters” volwaardig in de partij kunnen participeren.
16 MEI 2013: Oud-senator en oud-partijleider van de ChristenUnie Veling spreekt de Groen van Prinstererlezing uit. Hij pleit voor meer openheid en wil af van strikte formuleringen in grondslagen.
23 SEPTEMBER 2014: Partijvoorzitter Adema kondigt een debat aan over de grondslag van de ChristenUnie. De partij debatteert over een proeve voor een nieuwe grondslag die door het wetenschappelijk instituut van de partij is opgesteld.
Leerling: Niet doen
Prof. dr. G. van den Brink, bijzonder hoogleraar voor de theologie van het gereformeerd protestantisme aan de Protestantse Theologische Universiteit, noemt het „niet onbegrijpelijk als de ChristenUnie haar grondslag wijzigt. Het punt is dat er nogal wat mensen zijn die de politieke keuzes die de CU maakt over de hele linie kunnen meemaken, terwijl ze niet over de hele linie kunnen instemmen met de Drie Formulieren van Enigheid.”
Van den Brink heeft wel vragen bij het opnemen van het Apostolicum in de grondslag. „Theoretisch gezien kunnen tegen deze geloofsbelijdenis soortgelijke bedenkingen naar voren komen als tegen de belijdenisgeschriften: ze gaan immers ook weer over méér dan wat politiek gezien van belang is. Het is bijvoorbeeld niet gemakkelijk in te zien wat Christus’ maagdelijke geboorte te maken heeft met het bedrijven van christelijke politiek vandaag.”
Toch heeft het opnemen van het Apostolicum ook voordelen, aldus Van den Brink. „Wie het Apostolicum serieus neemt, kan moeilijk een lage dunk hebben van het gezag van de Bijbel. Immers, de heilsfeiten die hierin beleden worden gaan tegen ons verstand in, en kennen we alleen uit de Bijbel. Een moslim kan onmogelijk instemmen met het Apostolicum, terwijl een vrijzinnig christen er al evenmin op aanspreekbaar is.”
Van den Brink verwacht niet dat een eventuele wijziging van de grondslag het einde van de discussie betekent. „Recent is ook een discussie ontstaan over de vraag of CU en CDA niet samen op moeten trekken in de richting van een bredere, maar uitgesproken christelijke volkspartij. Dát is misschien wel de eigenlijke discussie. Ik verwacht dat die over vijf tot tien jaar gevoerd zal gaan worden, zeker als de secularisatie nog harder gaat doorwerken in de politiek.”
Van den Brink: Begrijpelijk
Een van degenen die bezwaar hebben tegen het schrappen van de Drie Formulieren, is oud-RPF-voorman Leerling. „Mijn eerste reactie is: niet doen, dit leidt tot veel onrust. Zeker met de verkiezingen voor de Provinciale Staten in aantocht, in maart volgend jaar.” Leerling wijst erop dat evangelische christenen altijd al in de RPF hebben geparticipeerd en geen enkele moeite hadden met de verwijzing naar de Drie Formulieren.
De suggestie om het Apostolicum in de grondslag van de partij op te nemen, wijst Leerling af. „Ik vind dat een subjectieve grondslag die voor het politieke leven slechts geringe betekenis heeft. In de grondslag van een politieke partij moet je aangeven op welke manier je politiek wilt bedrijven.”
Maar als de partij toch besluit dat er iets moet gebeuren, dan heeft Leerling wel een aantal wensen voor een nieuwe formulering van de grondslag. „In de Drie Formulieren staat wel een aantal wijsheden die voor het staatkundig leven van grote betekenis zijn. Ik zie er in ieder geval vier. De eerste: de Bijbel is het onfeilbaar Woord van God. Het tweede: de Bijbel is de absolute norm voor het politieke handelen. Dat is dus meer dan het CDA, waar men de Bijbel ziet als inspiratiebron voor het politieke handelen. Als derde: de overheid is Gods dienaresse. Voor de gedachte dat we met een neutrale staat te maken hebben, mag bij de ChristenUnie geen plaats zijn. Tot slot: leg vast dat de Heere Jezus „Koning der koningen en Heere der heren is. En in één adem daarbij dat het volgens Prediker alle mensen betaamt om de Heere te vrezen.”