Oorlog in Syrië bedreigt cultureel erfgoed
Het oorlogsgeweld in Syrië treft niet alleen miljoenen mensen. Door de strijd wordt ook historisch erfgoed vernietigd.
Het is amper voor te stellen, maar Syrië wordt –met Irak– als de wieg van de beschaving omschreven. De Grieken en de Romeinen lieten er hun sporen na. Christenen bouwden aan het begin van onze jaartelling hier hun kerken.
De meeste landen zijn al blij als één of twee plaatsen het predicaat ”werelderfgoed” van de Verenigde Naties hebben ontvangen. Syrië telt er niet minder dan zes. De VN in een verklaring: „Als de geboorteplaats van het eerste alfabet en de vroegste dagen van het christendom en de islam, is de invloed van Syrië op de moderne samenleving nauwelijks te overschatten.”
Na drie jaar burgeroorlog zijn niet minder dan vijf van de zes werelderfgoedplaatsen in mindere of meerdere mate beschadigd. Aleppo met zijn citadel uit de tiende eeuw is er het slechtst aan toe. Het is een van de oudste steden ter wereld die voortdurend is bewoond. Al meer dan twee jaar voeren rebellen en regeringssoldaten strijd in en om de historische stad. Na zware beschietingen vorig jaar stortte de beroemde minaret van de Omajjadenmoskee in Aleppo in. De minaret, die dateerde uit de achtste eeuw, was een van de oudste ter wereld. Wie verantwoordelijk was voor de puinhoop viel niet te achterhalen. Mogelijk blies de terreurgroep al-Nusra de minaret op. Het kan ook zijn dat een tank van het regeringsleger de toren plat reed.
Het symbool van de kruistochten, het grote kasteel Crac des Chevaliers, kreeg verschillende luchtaanvallen te verduren, met als gevolg dat de zuidmuur op instorten staat. De Romeinse ruïnes van Apamea en Palmyra zijn beschoten. Opgravingen in Dura-Europos zijn door gewapende bendes compleet geplunderd. Kerken en kloosters zijn beschadigd en leeggeroofd.
De VN-cultuurorganisatie Unesco hekelt regelmatig de vernielingen van oudheidkundige schatten in Syrië. Er wordt dan gesproken over „een catastrofale vernietiging van cultureel erfgoed.” Maar het haalt allemaal niets uit.
„Met wie moet de Unesco onderhandelen?” vraagt René Teijgeler zich af. Hij is de secretaris van Heritage for Peace, de vorig jaar opgerichte non-gouvernementele organisatie (ngo) die zich inzet voor het redden van cultureel erfgoed. „De Unesco mag alleen met vertegenwoordigers van landen praten. Dat betekent dat ze niet in gesprek kan gaan met de oppositie. Dus de Unesco bereikt niets.”
Heritage for Peace kan dat als ngo wel, aldus Teijgeler, die eerder als erfgoeddeskundige actief was in onder meer Irak, Afghanistan en Haïti. De organisatie waarvan Teijgeler secretaris is, wil niet alleen kunstschatten redden, maar ook erfgoed inzetten als middel voor de opbouw van de vrede. „Cultureel erfgoed is onmisbaar voor elke vorm van collectieve identiteit. Die moet na de oorlog weer worden opgebouwd.”
Teijgeler is de eerste om toe te geven dat zijn missie niet eenvoudig is. „Dit voorjaar hebben we erfgoedexperts van de twee belangrijkste strijdende partijen rond de tafel gekregen. Daar zijn we trots op, want dan zitten er vertegenwoordigers van Damascus en Gaziantep, de Turkse stad waar de meeste oppositiegroepen zitten, tegenover elkaar.”
De bijeenkomst was in het geheim. Teijgeler: „Als de camera’s erop gericht zijn, wil iedereen politiek scoren en vooral geen gezichtsverlies lijden. Vooraf hadden we bovendien bepaald dat er niet over politiek gesproken zou worden. Toen een Syriër uit Europa dat toch deed heb ik hem tot de orde geroepen, want daar was de bijeenkomst niet voor bedoeld. Zo kom je ook niet verder. De bescherming van erfgoed tijdens een conflict willen wij gebruiken als start van de vredesopbouw en dan moet je niet met politiek beginnen, want dan bereik je niets. De partijen moeten met elkaar in gesprek gaan, zodat er vertrouwen ontstaat.”
Met IS hebt u geen contact?
„Nee. Er is ons overigens weleens gevraagd of we met dat soort mensen willen spreken. Dat betrof toen al-Nusra, een organisatie die aan al-Qaida is gelieerd. Als je daaraan begint moet je heel goed weten wat je doet.”
Wordt er door alle partijen geplunderd en gesmokkeld?
„Ja, door alle partijen. Het gebeurt door het leger van Assad, al kun je beter spreken van legereenheden van Assad. Zij hebben weinig oog voor de rijkdom van hun land. Is de oppositie dan beter? Nee, er is een generaal van de oppositie die een groot depot met kunstschatten heeft verzameld. Die zegt onomwonden: „Hier koop ik mijn wapens mee.” De handel in antiek is voor hem een belangrijk middel om aan geld te komen voor de aankoop van wapens. Van IS is bekend dat hij belasting heft op de antiekhandel. Wat niet past in hun ideeën vernietigen of verkopen ze.”
Volgens Teijgeler gaat het antiek via Libanon naar de golfstaten. „Vandaar vinden ze hun weg naar Brussel, Londen, New York of Tokio.”
Heeft het predicaat werelderfgoed dan wel effect?
„Nee, waardevolle spullen worden gewoon verkwanseld. Tegelijk moet je nuchter blijven. Er zijn vluchtelingen die een veilig heenkomen hebben gezocht in vroegchristelijke dorpen in het noorden van Syrië. In Syrië zijn 6 miljoen mensen in het land op drift geraakt. Moet je dan tegen die mensen zeggen dat ze daar niet mogen schuilen, omdat het erfgoed is? Eerst komen de mensen en pas daarna de spullen. Al is dat voor een heleboel liefhebbers van erfgoed moeilijk te bevatten.”
Voor hen komt het erfgoed op de eerste plaats?
„Ja, voor hen komt bijvoorbeeld de ”Nachtwacht” voorop. Die moet je redden ten koste van mensenlevens. Zover gaan wij dus niet. Erfgoed moet je proberen te beschermen, maar dus niet ten koste van mensenlevens.”
Satellietopnames
Het stenen erfgoed in Syrië is tijdens de burgeroorlog door beschietingen of bombardementen beschadigd. Enkele maanden geleden verspreide satellietopnames maken de omvang van de schade duidelijk. Eens behoorden de werelderfgoederen tot de meest geliefde reisdoelen in Syrië. Vakantiegangers komen allang niet meer. De historische overblijfselen zijn er binnenkort zo goed als zeker ook niet meer.
Musea zijn veelal geplunderd. In sommige gevallen zijn de kunstvoorwerpen of oude geschriften verstopt. René Teijgeler: „Als mensen in Syrië iets voor kunstschatten willen doen, zeg ik altijd: „Stop ze in een plastic zak en begraaf ze. Vertel die plek tegen drie mensen. Tegen iemand in je directe omgeving van wie je weet dat hij het niet verder vertelt, tegen een vertrouwenspersoon op grotere afstand en ten derde tegen iemand in het buitenland.” Dat de artikelen zijn verstopt wil dus absoluut niet zeggen dat ze zijn veiliggesteld, maar het is in ieder geval iets.”