Als hoofdstad niets meer heeft, schenkt Oekraïense burger matrassen aan leger
KRAMATORSK/SJAVJANSK. In het Oost-Oekraïense Kramatorsk laten burgers voor het eerst echt van zich horen. Vanwege de oorlog en de parlementsverkiezingen komende zondag.
Met een brede glimlach keert Tatjana Ivanova terug aan tafel. „Iemand levert honderd matrassen voor het Oekraïense leger”, zegt ze. Even later gaat opnieuw haar telefoon in het café in de Oost- Oekraïense stad Slavjansk. Een gepensioneerde vrouw wil knoflook en salo (Oekraïens varkensvet) schenken aan het leger. „De Oekraïense burgermaatschappij leeft”, roept Ivanova verrukt uit.
”Het hart van Kramatorsk” heet de organisatie die de 37-jarige Ivanova dit jaar oprichtte. Ze woont in Kramatorsk, op 10 kilometer van Slavjansk. Samen met vrijwilligers zamelt ze producten in voor het armlastige leger, zoals wc-papier, sigaretten en kleding. „Dit werk komt uit mijn hart”, zegt ze boven haar bord met sjasliek van gegrild varkensvlees. „Uit liefde voor Oekraïne.”
Ivanova hoort in Kramatorsk tot de voorlopers van burgers die hun mond opendoen. Maar de huidige burgermaatschappij in Oekraïne is zo kwetsbaar als een zuigeling. Oekraïne heeft er nooit een gekend, zegt de 34-jarige journalist Andrej Romanenko van de regionale krant Novosti (Nieuws). Het is de erfenis van de Sovjet-Unie. Mensen, zeker in de oostelijke regio’s, zijn bezig met hun werk, gezin en gaan naar hun datsja (vakantiehuis), vertelt hij buiten in het centrum van Kramatorsk. „Ze houden er niet van om maatschappelijke beslissingen te nemen. Dat lieten ze over aan de communistische partij en later aan de Partij van de Regio’s van de verdreven president Viktor Janoekovitsj.”
Maar aangejaagd door het opgeleefde Oekraïense patriottisme verenigen Oekraïners zich in organisaties. Zeker door de ontwikkelingen in Oost-Oekraïne, waar de nieuwe machthebbers in Kiev in een oorlog zijn verwikkeld met pro-Russische rebellen die de Volksrepubliek Donetsk willen oprichten. Burgers voelen zich bedreigd in hun bestaan en verzetten zich. „Het gaat om leven in Oekraïne of in de Volksrepubliek Donetsk”, verklaart Romanenko als hij kogelgaten, afdrukken van de rupsbanden van een tank en loopgraven laat zien.
Want ook Kramatorsk was onderdeel van de oorlog. De rebellen namen de stad in april in handen. In juli gaven ze na gevechten met het Oekraïense leger Kramatorsk op. Sindsdien domineert het blauw-geel van de Oekraïense vlag het straatbeeld. Met als klapstuk het standbeeld van Sovjetoprichter Lenin, die Oekraïense vlaggen als een sjaal kreeg omgehangen en wiens benen de nationale blauw-gele kleuren kregen.
Om hun woorden kracht bij te zetten komen de Oekraïeners elke zaterdag bijeen bij de buste van de Oekraïense dichter Taras Sjevtsjenko in het centrum van Kramatorsk. Dit keer vindt de aankondiging plaats van twee regionale sites, waar burgers eigen artikelen op kunnen plaatsen.
Svetlana Roed (44) juicht dit laatste burgerinitiatief toe. Tijdens het interview gaat meermalen haar telefoon. Ze is bezig met de organisatie van lokale debatten voor de verkiezingen. Vanaf het begin steunde ze de protesten in Kiev. Toen de rebellen Kramatorsk in handen hadden, vluchtte ze de stad uit, om later terug te keren. Thuis vertelt ze hoe de opstandelingen haar woning leeghaalden. Ze slaapt nog altijd zonder kussen.
Eerder zag ze het ontstaan van een maatschappelijk middenveld mislukken. Na de Oranjerevolutie in 2004 lag er dé kans om een mondige burgermaatschappij op te richten. Het kwam er niet van. Gebrek aan invloed, het ontbreken van de juiste contacten en te weinig ervaring voert ze aan als oorzaken.
Roed is er niet van overtuigd dat het dit keer wel gaat lukken. „Nu komt het moeilijke gedeelte. We moeten ons blijven inzetten voor wat we willen bereiken. Dat is een lang proces waarvan het resultaat niet direct zichtbaar is. Dat schrikt mensen af.”
Terwijl moeders toekijken hoe hun kinderen oorlogje spelen, ziet naast hen journalist Romanenko het minder somber in. „Mensen willen anders leven. De bereidheid om de samenleving te veranderen is momenteel groter dan ooit.”
Dit is het tweede deel van een vierluik in de aanloop naar de Oekraïense parlementsverkiezingen komende zondag.