Dat schrijft de krant Süddeutsche Zeitung zaterdag op gezag van „strikt geheime” dossiers van de parlementaire enquêtecommissie die de NSA-affaire onderzoekt. De samenwerking begon na de aanslagen van 11 september 2001. De Duitse geheime diensten werden toen ‘zenuwachtig’ omdat zij de techniek van het ‘afluisteren’ van internet nog niet goed beheersten, de Amerikanen konden dat wel. Als tegenprestatie eisten zij informatie.

Duitsland mag volgens de wet gegevens over Duitsers alleen in uitzonderingsgevallen aan buitenlandse geheime diensten geven. Dat werd opgelost door de gegevens niet rechtstreeks naar de VS te sturen, maar Amerikanen over de schouders van BND-medewerkers mee te laten kijken. Juristen bij de BND en in de bondskanselarij zetten grote vraagtekens bij de praktijk, die in 2008 werd beëindigd. De NSA had de operatie het „kroonjuweel van strategische samenwerking” genoemd, aldus de Süddeutsche Zeitung.

De Duitse regering had de VS na de aanslagen van 11 september „onbeperkte solidariteit” toegezegd. Daarom werd in een ‘Memorandum of Agreement’ vastgelegd dat BND en NSA in de digitale wereld samen ten strijde trekken tegen radicale moslims als al-Qaeda en de Taliban. Maar de Amerikanen gingen in de data die de Duitsers ter beschikking stelden, op zoek naar „alles waar geheime diensten belangstelling voor hebben”, aldus de bronnen van de Süddeutsche Zeitung. Zo waren de Amerikanen bijzonder nieuwsgierig naar afgetapt internet- en telefoonverkeer van de Russen en van de Franse overheid. Ook toonden de agenten uit de VS belangstelling voor economisch interessante informatie, zoals over het Europese helikopterproject Eurocopter en het luchtvaartbedriijf Airbus Group.