VS hebben nog geen vastomlijnd plan B
Met de strijd tegen de Islamitische Staat bieden de Verenigde Staten het hoofd aan een acute en substantiële dreiging. Tegelijkertijd neemt Amerika een enorm risico, want de geopolitieke situatie in het Midden-Oosten kan door het militaire ingrijpen drastisch veranderen.
Barack Obama was nog geen jaar president toen hij al de Nobelprijs voor de vrede ontving. Zijn buitengewone inspanningen om de internationale diplomatie en de samenwerking tussen volken te versterken, vormden de aanleiding om het Amerikaanse staatshoofd te onderscheiden, aldus het Noorse Nobelcomité.
Obama heeft zijn zelfaangemeten rol als vredespresident deels ook waargemaakt. Hij loste een verkiezingsbelofte in door de Amerikaanse troepen uit Irak terug te trekken. Eind dit jaar moet het grootste deel van de Amerikaanse strijdmacht in Afghanistan eveneens zijn vertrokken.
Tegelijkertijd was er geen president die zo vaak –persoonlijk– het bevel gaf tot luchtaanvallen met drones. Van Somalië tot Pakistan. En relatief onbekend is wellicht het feit dat dagelijks wereldwijd duizenden Amerikaanse ”special forces” operaties uitvoeren. Variërend van de aanpak van drugskartels in Colombia tot het bestrijden van islamitische opstandelingen in de Filipijnen.
Ondanks dat was Obama vast van plan tijdens zijn presidentschap geen opdracht tot een regelrechte oorlog te geven. Dat past niet bij hem, maar zou ook bij het Amerikaanse volk, dat oorlogsmoe is na Afghanistan en Irak, bijzonder slecht vallen.
Dat voornemen is inmiddels achterhaald. Amerikaanse gevechtsvliegtuigen en marineschepen, gesteund door een groeiende coalitie van landen, voeren al bijna een maand luchtaanvallen op Irak –en sinds enkele weken ook op Syrië– uit.
Dat de aanpak van de op uiterst brute wijze opererende Islamitische Staat geen uitstel kon lijden, lijkt boven elke twijfel verheven. Wat de gevolgen van de operatie zullen zijn, is echter dubieuzer.
Op korte termijn lijken de militaire operaties tegen IS de opmars van de radicale beweging nog niet tot staan te hebben gebracht. Rond de Koerdische stad Kobani nam IS de afgelopen dagen tientallen dorpen in. Woensdag doken zelfs speculaties op dat de Islamitische Staat weleens spoedig de Iraakse hoofdstad Bagdad in zou kunnen nemen.
Strijders van IS zijn Bagdad inmiddels tot op enkele kilometers genaderd. De vrees bestaat dat het Iraakse leger bij een grootschalige aanval op de vlucht zal slaan, waardoor de Iraakse hoofdstad een makkelijke prooi voor IS zal zijn.
Dat zou feitelijk het einde van de Iraakse staat betekenen, want in Bagdad is het centrale gezag gevestigd. Het zou tevens het definitieve failliet van de Amerikaanse invasie van 2003 bevestigen.
Het lijkt tamelijk onwaarschijnlijk dat de Amerikanen dat zullen laten gebeuren. De terugkerende vraag daarbij is of dat zonder grondtroepen kan. Obama heeft dat tot nu toe categorisch uitgesloten. Volgens hem moeten landen in de regio zélf het probleem oplossen. De Amerikaanse opperbevelhebber Martin Dempsey liet de afgelopen weken echter herhaaldelijk doorschemeren dat de VS zich misschien wel gedwongen zullen zien om toch soldaten naar de regio te sturen.
Veel zal afhangen van het besluit van Turkije om IS aan te pakken. Donderdag debatteerde het Turkse parlement over militaire inzet in Syrië en Irak. Turkije heeft 10.000 man paraat om de strijd met de Islamitische Staat aan te binden.
Dat zou de hele situatie nog complexer maken, want als de Islamitische Staat NAVO-lid Turkije aanvalt, wordt dat volgens het NAVO-verdrag beschouwd als een aanval op alle lidstaten en is het bondgenootschap verplicht Turkije te (helpen) verdedigen.
En dan is er nog de strijd in Syrië. Hoewel Damascus de Amerikaanse luchtaanvallen op het land officieel scherp heeft veroordeeld, speelt het offensief de Syrische president Bashar al-Assad precies in de kaart. Met het verzwakken van IS heeft Assad er een tegenstander van formaat minder bij.
Tegelijk met IS viel Amerika de afgelopen weken ook het aan al-Qaida gelieerde al-Nusrafront aan. Diverse commandanten van die beweging hebben zich als gevolg van die acties inmiddels tot IS bekeerd.
Op de lange termijn zou de hele situatie tot het uiteenvallen van Irak en de bestendiging van het regime van Assad kunnen leiden. En dat heeft weer gevolgen voor de positie van Iran. Bondgenoot Assad in het zadel houden is in het belang van Teheran. Maar het verdrijven van het sjiitische bewind in Bagdad zou een forse tegenvaller zijn.
Evenals bij de invasie van Irak in 2003 lijken de Amerikanen opnieuw geen vastomlijnd plan B te hebben voor wat er na het zwijgen van de wapens moet gebeuren.