Samen werken aan een levendige boerensloot
PAPEKOP. Purperreigers, jonge grutto’s, wulpen, fazanten, hazen. De slootkanten van het echtpaar Vlooswijk in Papekop zijn vluchtstroken voor dieren sinds de agrariërs het riet en de planten er laten groeien.
Harold Vlooswijk is leider van het project ”Samen werken aan een levendige boerensloot”. Begin deze maand gaf initiatiefnemer Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden de aftrap bij de familie Bogaard in Polsbroek. Op dit moment doen tien agrariërs in het westen van de provincie Utrecht mee, maar er is veel belangstelling, onder andere van buurprovincie Zuid-Holland.
Vlooswijk en zijn vrouw Harriette laten in hun weilanden zien wat de bedoeling is. „Meer leven in en om de sloot”, vatten zij het samen. „Dat bereiken wij door te streven naar schoner en dieper water en meer begroeiing op de kanten.” De sloten op het 18 hectare grote perceel achter de boerderij aan de Diemerbroek zien er inderdaad heel anders uit dan die van de buren. Daar worden de kortgeknipte weilanden doorsneden door strakke, rechte sloten.
Bij Vlooswijk staan de slootkanten vol met planten zoals riet, gele lis, lisdodde en moeraswalstro. Met een slootdieptemeter laat Vlooswijk zien dat zijn sloten ook dieper zijn. Het is een soort hengel met in plaats van het draad een dun stokje met onderaan een ronde schijf. Vlooswijk laat het dunne stokje in de sloot zakken. Als de schijf de bodem raakt, kan hij zien hoe diep de sloot is. „In een diepe sloot kunnen vissen in de winter overleven. Dan is er onder het ijs nog water voldoende.”
De sloten op diepte houden is een verplichting van het hoogheemraadschap, maar de meeste agrariërs lieten hun sloten maar eens in de vijf à acht jaar doen. „Dan komt er een graafmachine, die zeker 20 centimeter bagger uit de sloot schept en vlak naast het water op het weiland dumpt. Hij schraapt ook gelijk alle planten met wortel en al uit de slootkant. Economisch is dat misschien handig –de sloot kan er weer acht jaar tegenaan– maar ecologisch is het een ramp.”
De boeren die meedoen aan het project ”Samen werken aan een levendige boerensloot” baggeren elk jaar. Maar dan met een baggerspuit. „Dat is een tractor met een zuigmond die uit het midden van de sloot zo’n 5 centimeter bagger wegzuigt. Vervolgens spuit hij dat over de hele breedte van het weiland. Voordeel is dat de begroeiing blijft staan en de sloot beter op diepte blijft.”
Omdat er nog steeds redelijk wat meststoffen in het slootwater zitten, gaat het gras door deze manier van baggeren ook beter groeien. „Op deze manier brengen we de nitraten en fosfaten terug op het land en wordt het slootwater schoner. Vissen zoals snoeken, zeelten en voorntjes zullen daardoor weer terugkeren.” De vissen trekken op hun beurt weer purperreigers en andere vis liefhebbende vogels aan.
Vlooswijk heeft uitgerekend dat jaarlijks baggeren met een baggerspuit zo’n 130 euro per kilometer sloot meer kost dan het traditionele schonen met de graafmachine. „Voor deze 18 hectare gaat het om 7 kilometer sloot, dus dat is toch algauw een kleine 1000 euro meerkosten per jaar.” Bij deze kosten hoort ook het complexere beheer van de begroeiing.
Deelnemende boeren krijgen deze meerkosten vijf jaar lang vergoed, deels uit een Europese subsidiepot en deels door het Waterschap Stichtse Rijnlanden. Vlooswijk verwacht dat er volgend jaar nog tien boeren extra mee gaan doen, zodat er twintig boeren het goede voorbeeld geven. „Ik hoop dat zij de voordelen ervan gaan inzien. Zelf vind ik dat het landschap fraaier wordt. Ik geniet van de vogels en dieren die ik zie terugkeren.”
De boer uit Papekop laat burgers ook van dat landschap genieten. Over een ander stuk land, dichter bij het dorp, loopt een wandelpad over zijn weilanden naar Oudewater. Daarnaast is het visrecht verpacht aan een visvereniging uit Den Haag met de illustere naam Ik Pik Niet Iedere Vis In (Ipnivi). Vlooswijk: „Ik vind het ook mooi als hengelsporters van onze weilanden genieten en weer ouderwets een stevige snoek kunnen vangen in mijn sloot.”