Auteur: Boko Haram gaat door met opmars
Het kalifaat van de Islamitische Staat (IS) haalt dagelijks de krantenkoppen, maar ook in Nigeria is afgelopen zomer een kalifaat uitgeroepen. Het geweld van de moslimfundamentalisten van Boko Haram in vooral Noord-Nigeria is minstens zo heftig. Marjon van Dalen (45), freelancejournalist uit Hoevelaken, was er twee weken.
toen
Van huis uit ben ik journalist. Altijd al ben ik nieuwsgierig geweest naar andere mensen en culturen. Samen met mijn man en ons oudste kind heb ik drie jaar in Pakistan gewoond. Daar heb ik gewerkt voor een christelijke organisatie in Peshawar, niet ver van de Afghaanse grens. We hielpen Afghaanse vluchtelingen.
In die jaren zijn we helemaal ondergedompeld in een strikt islamitische samenleving. Ik ging soms zelfs in boerka door het leven, dat kon niet anders. Ons tweede kind is daar geboren. Je krijgt dan een gevoel dat je de mensen en het land écht, van binnenuit, leert kennen en begrijpen.
Toen wij in 1996 kwamen, hadden de taliban 10 procent van Afghanistan in handen. Toen we in 1999 vertrokken, was dat 90 procent. Ik zie heel veel parallellen met de opmars van de taliban toen en de praktijken van Boko Haram nu in Nigeria. Dezelfde angst, dezelfde terreur, hetzelfde hersenspoelen van ongeschoolde dorpsjongens.
Enkele maanden geleden vroeg Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) me of ik voor haar een boek zou kunnen schrijven over de impact van dit geweld van Boko Haram op de christenen in Noord-Nigeria. Dat wilde ik graag; het verschijnt volgend voorjaar.
Drie weken geleden ben ik op het vliegtuig gestapt, alleen. In Nigeria werkt SDOK al jaren met betrouwbare partnerorganisaties. Die konden me helpen, zodat ik de juiste mensen kon spreken. Zo heb ik, naast veel christenen, ook ex-soldaten van Boko Haram bezocht.
Natuurlijk loop je risico door daarheen te gaan. Maar het was wel een afgewogen risico. Nigeria is geen bountyeiland, al was het alleen maar omdat ook daar gevallen van ebola zijn. Verder is er natuurlijk het risico van aanslagen. Ik ben in de stad Jos geweest. Daar is in mei nog een aanslag gepleegd waarbij 108 mensen werden gedood. Dat kan zomaar weer gebeuren. Maar ik ben daar niet de hele tijd mee bezig; angst is een slechte raadgever. Ik vind het belangrijker om de verhalen uit dat land vertellen.
nu
Afgelopen zaterdag landde ik weer op Schiphol, boordevol indrukken. Een van de ontmoetingen die ik niet zal vergeten, is die met een voorganger uit een noordelijke stad in Nigeria, waar maar 3 procent van de bevolking christen is. Direct aan het begin van het gesprek liet hij me een paar velletjes papier zien. Het was een dodenlijst met 83 namen van zijn eigen gemeenteleden, allemaal vermoord door Boko Haram. In een Excelbestand hield hij het bij. Toen dacht ik: Dit is dus de brute werkelijkheid van de kerk in Noord-Nigeria.
Daarna kwam die man met foto’s. Hij liet me een hoofd zien in een plas met bloed, gescheiden van de romp. Dat is de voorzitter van de kerkenraad, zei hij.
Het maakte diepe indruk op me, vooral omdat de voorganger bewust besloot om met gevaar voor eigen leven in zijn stad te blijven. Hij wilde zorgen voor de vele weduwen, voor begrafenissen van de slachtoffers en voor het doorgaan van het christelijk getuigenis.
En laat nou uitgerekend die man een keer in Nederland zijn geweest. Hij zei: Ik was daar in een kerk waar de mensen zo treurig waren. Ze zaten zo stilletjes in hun bank. Dat begreep ik niet. Ik wilde wel swingen!
Dat kwam heel onbevangen op me over. Ik kom zelf uit een hervormd nest en begrijp de Nederlandse context. Maar dat deze man, die zelf leeft te midden van dood en verderf, moest zeggen dat het stil en treurig is in Nederlandse kerken, zette me aan het denken. En hij was niet de enige. Ik ben erdoor geraakt hoe mensen standvastig blijven geloven terwijl ze hun leven geen moment zeker zijn.
straks
Eerlijk gezegd denk ik dat het in Nigeria alleen maar erger gaat worden. Het lijkt erop dat Boko Haram doorgaat met zijn opmars en dat het einde nog lang niet in zicht is. Het Nigeriaanse leger grijpt soms bewust niet in. Ik zie niet hoe in dit land op korte termijn verbetering kan komen.
Een van de voorgangers die ik sprak, zei dat polariseren zit ingebakken in de Nigeriaanse samenleving. Kinderen leren het al op school. Wij moeten weer leren gewoon met elkaar in gesprek te gaan, zei hij.
Maar het is de vraag of daar genoeg basisvertrouwen voor over is als je ziet hoe soldaten van Boko Haram huishouden in vooral het noorden. Ze vragen of je moslim of christen bent. Ben je christen, dan krijg je twee of drie keer de kans om je te bekeren. De laatste vraag die ze stellen, is: Ben je klaar om te sterven als christen? En dan volgt de kogel. Het zijn apocalyptische scenario’s.
Ik zie in Nigeria hetzelfde als eerder in Afghanistan: elkaar de maat nemen, uit zijn op wraak als je eer is aangetast. In die zin heeft deze reis mijn blik op de islam niet veranderd. Ik had altijd al een redelijk realistisch beeld van de zwarte kanten van de islam.
Eigenlijk heeft deze reis eerder mijn beeld van het christelijk geloof op scherp gezet. Het bevrijdende van het christelijk geloof is dat er ruimte is voor verzoening. De eindeloze cyclus van haat en wraak, desnoods tot in het tweede of derde geslacht, kan gestopt worden omdat Jezus is gekomen als offer. Daardoor kun je een streep zetten onder het verleden en vooruitkijken. Het alternatief is oog om oog en tand om tand. Dat leidt altijd tot de dood.
Christenen in Nigeria beseffen dat misschien nog veel beter dan ik. Als de kerk daar één ding heeft geleerd, is het wel om veel tijd te besteden aan gebed. Dat is cruciaal voor ons voorbestaan, zeggen ze. Als christenen uit andere delen van de wereld met hen willen meeleven en voor hen bidden, vinden ze dat dan ook buitengewoon bemoedigend.