Bootvluchtelingen: kinderen stierven eerst
BERLIJN (ANP/DPA). Overlevenden van de ramp met zo’n 500 bootvluchtelingen uit de kust van Malta eerder deze maand hebben verteld over hun dagenlange overlevingsstrijd in het water van de Middellandse Zee, nadat mensensmokkelaars hun boot tot zinken hadden gebracht.
„De kinderen gingen bijna allemaal de eerste dag dood van de kou”, aldus een van de weinige overlevenden tegen de Duitse actualiteitenrubriek Report Mainz. „Daarna zagen we zwangere vrouwen doodgaan.”
„’s Nachts hebben we een kring gevormd en elkaar vastgehouden. De derde dag begonnen we elkaar uit het oog te verliezen”, aldus de Palestijn Shukri al-Asuli (35). „Sommigen konden niet meer tegen de kou en raakten buiten kennis. Velen stierven. We waren met steeds minder mensen.”
Twee andere overlevenden: „We waren vier dagen in het water, zonder iets te drinken, zonder iets te eten. Wij hadden niets. Daar kwam de kou bij, de duisternis, de angst.” Na twee dagen kregen sommigen hallucinaties: „Die zeiden dan bijvoorbeeld in het water: hier om de hoek is een winkelcentrum.”
Er waren naar schatting zo’n 100 kinderen onder de 500 opvarenden, onder meer Syriërs en Palestijnen. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, Zeid Ra’ad Al Hussein, heeft het opzettelijk tot zinken brengen van de boot „massamoord” genoemd. Volgens de overlevenden spraken de daders Arabisch met een Egyptisch accent.