Binnenland

„Kennis over nucleaire rampen schiet tekort”

DEN HAAG. Nederland is onvoldoende voorbereid op een groot nucleair ongeval. Er is niet genoeg kennis en de bevolking wordt te weinig bij de protocollen betrokken, zeggen deskundigen.

10 September 2014 18:21Gewijzigd op 15 November 2020 12:50
Gevaar. Straling. beeld ANP
Gevaar. Straling. beeld ANP

Ziekenhuizen hebben op papier heus wel goede draaiboeken liggen voor een nucleaire ramp, zegt Emiel Dykstra. De traumachirurg heeft veel ervaring met buitenlandse rampen en constateert dat we in Nederland vooral van de theorie uitgaan. De praktijk blijkt echter altijd weerbarstiger.

„Onze overheid denkt dat mensen tijdens een ramp te instrueren zijn. Maar het is een bekend gegeven dat 50 procent van de mensen direct vlucht. Ze geven prioriteit aan het in veiligheid brengen van hun geliefden. De helft van het brandweer- en ziekenhuispersoneel komt dus ook niet opdagen. Om zo’n situatie goed te trainen, moet je met halve mankracht oefenen. En niet ín het ziekenhuis, zoals altijd gebeurt, maar met minimale apparatuur op de parkeerplaats. Wij gaan er altijd van uit dat een ziekenhuis blijft staan, maar wie zegt dat dat zo is? De kans dat er iets gebeurt met de kerncentrales in Borssele of Doel, is het grootst als gevolg van een storm met een overstroming.”

Dykstra is donderdag een van de sprekers tijdens een congres van het Admiraal De Ruyterziekenhuis (Goes) over dit onderwerp. Ook Judocus Borm is daarbij aanwezig. De nucleair geneeskundige aan het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft ergert zich aan de onwetendheid van hulpverleners.

„Na de Bijlmerramp zijn 5000 mensen gediagnosticeerd met posttraumatische stressstoornis, onder wie veel hulpverleners. Ze koppelden lichamelijke klachten aan het ongeval, vanwege de aanwezigheid van verarmd uranium in het vliegtuig. Maar bij een stralingsongeval loop je veel minder risico dan wij met zijn allen denken.

Verder ontbreekt de meest simpele kennis. Een slachtoffer dat uitwendig is besmet, heeft de bulk van de radioactieve stoffen op de kleding zitten. Op de eerste hulp moet zo iemand dus eerst worden uitgekleed, dan heb je al 90 procent bereikt. Maar dat lees ik nooit ergens terug.”

Bij het woord straling schiet iedereen direct in de stress, zegt Borm. „Aanslagen buiten beschouwing gelaten, is de werkelijkheid vaak ontnuchterend. Veel mensen beseffen bijvoorbeeld niet dat bijna alle geëvacueerde gebieden rond Fukushima weer bewoond zijn. Een rapport van de WHO uit 2012 bevestigde dat bijna iedereen gewoon in zijn huis had kunnen blijven wonen. Zelfs als ze uit eigen tuin waren blijven eten, konden ze nooit meer dan 10 millisievert aan straling oplopen. Ter vergelijking, een stewardess krijgt jaarlijks ongeveer 8 millisievert binnen.

En de hoeveelheid radioactief jodium in het zeewater was 2000 keer lager dan in de eerste urine van een patiënt die tegen schildklierkanker is behandeld. Ook in Tsjernobyl waren de gevolgen veel minder groot dan we vreesden. De meeste doden van de eerste maanden waren brandweerlieden die foute instructies kregen. Wat ik maar wil zeggen: als we bij een ramp rustig blijven met zijn allen en hulpverleners hun basiskennis op peil brengen, zijn we al een eind.”

Om de rust te bewaren, pleit Dykstra ervoor de bevolking meer bij de protocollen te betrekken. „In Australië en Amerika doen ze dat goed. Amerika kent zogenoemde ”serts”, ”special emergency response”-teams. Inwoners worden geïnstrueerd over onverwachte effecten van ongevallen. Mensen weten wat ze moeten doen. In Nederland is niemand geïnformeerd. Een mogelijke ramp leeft niet. En doordat we weinig ervaring hebben met nucleaire rampen en professionals te weinig kennis uit het buitenland halen, is ook de hulpverlening niet goed voorbereid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer