Paul van Geest: Patristiek heeft toekomst in geseculariseerd Nederland
Het gaat goed met de studie van de kerkvaders. Dertig promovendi in Nederland werken aan een proefschrift over de vroegchristelijke kerk. Een van de aanjagers is prof. dr. Paul van Geest, die als hoogleraar-directeur leidinggeeft aan het Centrum voor Patristisch Onderzoek (CPO). „De patristiek gaat door, ook in een geseculariseerd Nederland.”
Van Geest zit nog vol adrenaline, direct na afloop van een vierdaags internationaal congres –met tientallen sprekers– over de vroegchristelijke mystagogie van het gebed. „Alle toppers op het gebied van de kerkvaders waren er”, zegt hij in een werkruimte in het gebouw van de Tilburg School of Theology in Utrecht.
Het Centrum voor Patristisch Onderzoek, een gezamenlijk instituut van Tilburg University en de Vrije Universiteit in Amsterdam, organiseerde vorige week een conferentie over de mystagogie van de kerkvaders. In de vroegchristelijke kerk duidde de term mystagogie op het inwijden van nieuwe christenen in de mysteriën van de kerk door onderricht, rituelen, gebeden en geloofsbelijdenissen. Het congres handelde vooral over het gebed als een manier om dopelingen in het christelijke geloof in te wijden.
Het congres leverde volgens prof. Van Geest een mooie kruisbestuiving op tussen het Nederlandse patristisch onderzoek en de „toppers” uit het buitenland. „Doordat je een paar dagen met elkaar in een snelkookpan zit, ontstaan er allerlei contacten en nieuwe ideeën. Zo til je het patristisch onderzoek in Nederland naar een hoger plan.”
Hij ontmoette jonge onderzoekers die aangaven verder te willen in het patristisch onderzoek. „De mooiste taak van een hoogleraar is promovendi opleiden en je vak doorgeven aan een volgende generatie. Je moet natuurlijk publiceren en boeken schrijven, en dat is geweldig. Maar over vijf of tien jaar staan die boeken in een kast en hooguit kijkt er nog eens een promovendus naar.
Het vak doorgeven is eigenlijk veel leuker dan schrijven. Dat is een beetje mijn persoonlijke ontdekking geweest tijdens dit congres. Ik zag een jonge wetenschapper heel gemoedelijk staan praten met een onderzoeker die geen encyclopedieartikel schrijft maar aan wie een artikel gewijd zal worden in een naslagwerk. Dat doet me ontzettend goed.”
Zagen de gebeden van de kerkvaders er heel anders uit dan die van christenen nu?
„Er bestonden heel veel verschillende gebedsvormen: dankgebeden, smeekgebeden, woordeloze gebeden, lofprijzingen en schuldbekentenissen. Al die vormen komen nog steeds voor, ook buiten de officiële liturgie.
Kern van het gebed is altijd dat de mens vrij is van eigenwaan en zelfgenoegzaamheid, dat hij zichzelf als een bedelaar ziet. Je kunt niet bidden als je opgeblazen bent. Augustinus zegt: De ware lofprijzing in het gebed is het kennen van mijn eigen onvolmaaktheid.”
U sprak over Augustinus’ waardering van angst en vrees.
„Augustinus zegt dat we vrees en ontzag voor God moeten hebben. Hij gebruikt daarvoor het woord ”timor”. Een christen kan volgens hem niet alleen angst of ontzag voor God hebben, omdat die niet kunnen samengaan met vreugde en liefde. Je verlangt nooit naar iemand voor wie je bang bent.
Het is mijn werk om Augustinus wetenschappelijk te bestuderen. Maar ik kan niet ontkennen dat als ik dat doe, het soms net lijkt of ik een relatie met hem heb. Die man is ongelooflijk fascinerend.
Wat me persoonlijk het meest in Augustinus aanspreekt, is dat hij het midden houdt tussen wat de kerk in de credo’s leert en de gedachte dat je daar nooit je zekerheid aan kunt ontlenen. De woorden van de Schrift richten ons geloof, maar in die woorden kan God niet gevat worden. God is zo veel groter; er is geen taal waarin Hij gevat kan worden, zoals er ook geen geformaliseerde, wetenschappelijke taal bestaat die de werkelijkheid als geheel kan beschrijven.”
Hoe komt het dat er de laatste jaren zo veel aandacht is voor de Vroege Kerk?
„Ik denk dat het te maken heeft met de manier waarop mensen geloven. Tot de jaren zestig en zeventig haalden ze de antwoorden op hun levensvragen uit een catechismus. Nu die antwoorden voor velen niet meer voldoen, gaan ze terug naar de bronnen, ad fontes.
Dat is overigens een cyclische beweging. In de middeleeuwen schreven scholastici dikke summa’s vol vragen en antwoorden. Erasmus dacht op een gegeven moment: ik hoef die scholastiek niet meer, ik wil terug naar de bronnen. Daaruit wil ik drinken. En hij ging de geschriften kerkvaders opnieuw uitgeven.”
Wat hebben de kerkvaders dan dat catechismi niet hebben?
„Kijk alleen maar naar de vorm van een catechismus, of die nu van Petrus Canisius is of in een protestantse variant. Kerkvaders zoals Augustinus dachten in vragen, niet in antwoorden. Je zult bij hem bijvoorbeeld nooit een antwoord vinden op de vraag wat de kerk van de maatschappij vindt. Hij zal wel een antwoord geven, maar daar komen dan weer twee, drie nieuwe vragen uit voort.
Een catechismus is handig om mensen te instrueren in tijden van onzekerheid. Je stelt een heldere vraag, geeft een helder antwoord – en dat geeft mensen rust. Het denken in vragen sluit beter aan bij mensen in deze tijd. Antwoorden krijg je pas na dit leven.”
Ik vind daar rust in. Natuurlijk willen we weten of er leven na de dood is en of God bestaat. Augustinus twijfelt daar niet aan, maar hij twijfelt wel aan ons vermogen God en zaken buiten tijd en ruimte te kunnen begrijpen. Daarom blijft hij maar in vragen denken. Hij zegt niet: Ja hoor, God bestaat en jij gaat naar de hemel als je iedere dag naar de heilige mis gaat. Dat soort schijnzekerheden verschaft hij niet.”
Aan de vooravond van de Reformatie worstelden veel mensen met onzekerheid over hun heil.
„Precies, en daarom hadden mensen toen heldere vragen en antwoorden nodig in scholastieke boeken en katechismussen. De kerk in de zestiende eeuw wilde zekerheid bieden en gaven precies aan wat goed was en wat fout. Zo denk de kerk niet meer. Je moet de geschriften van paus Franciscus er maar eens bijhalen. Die denkt ook in vragen, en ziet christen-zijn in termen van christelijk handelen.”
U bent theoloog van het jaar. Leuk?
Van Geest maakt een wegwerpgebaar. „Daar gaan we het toch niet over hebben, of wel?”
Dan: „Het is natuurlijk niet zo dat meteen iedereen de deur bij je platloopt. Maar laatst reisde ik met de trein en iemand zat zo te kijken van: „Ik ken jou. Jij bent de theoloog van het jaar.”
Ach, ik vind het leuk dat ik het ben. Wat ik heb gedaan, is niet onopgemerkt gebleven. Aan de andere kant: het is slim dat er een verkiezing van theoloog van het jaar wordt georganiseerd, want zo zet je wel het vak weer in de schijnwerpers. Toen ik werd gekozen, had ik twee dagen later drie interviews met grote kranten.”
Terwijl het niet eens vanzelfsprekend was dat u theologie ging studeren.
„Op het gymnasium wilde ik graag theologie studeren. Maar toen ik klaar was, wilde mijn vader dat ik eerst een fatsoenlijk vak ging leren. Ik ben Nederlands gaan doen, en dat bleek een heel leuke studie te zijn. Ik ben een echte letterman.”
U studeerde theologie aan de pauselijke universiteit in Rome. Een mooie tijd?
„Geweldig. Ik zat daar op een topuniversiteit, het Gregoriana, met in het eerste jaar 300 studenten uit 100 verschillende landen. We kregen les van uitstekende hoogleraren, zoals de Duitse theoloog Jürgen Moltmann. Ik heb het vak opgezogen. Het netwerk dat je in Rome opbouwt, met wetenschappers en bisschoppen, is grandioos.
Ik had een kamer in het Nederlands college. Op de vierde verdieping woonde Solomon, nu bisschop in Nigeria, en op de derde verdieping John, tegenwoordig aartsbisschop in dat land. Jan Liesen is nu bisschop in Breda, Hans van den Hende in Rotterdam, en Wim Eijk is aartsbischop in Utrecht – overigens destijds een heel vriendelijke en hardwerkende huisgenoot. En slim, vergis je niet. Zo kan ik nog even doorgaan. Het wemelde daar van de bisschopskandidaten.”
Nooit overwogen zelf de priesterwijding te ontvangen?
„Ja dat wel. Het priesterschap is een heel mooie levensstijl. Ik was 24, 25 jaar oud toen ik tot de conclusie kwam dat het niet reëel zou zijn om me toe te leggen op een celibatair leven. Later ben ik getrouwd.
In de Grieks-Katholieke Kerk zijn de lagere geestelijken getrouwd, terwijl hogere geestelijken zoals bisschoppen zich gebonden weten aan de celibaatsplicht. Als in Nederland een priester getrouwd zou mogen zijn, zou ik direct in deeltijd in een parochie willen werken. Gratis: pro Deo dus.”
U voelt zich verbonden aan de Rooms-Katholieke Kerk?
„Ik ben praktiserend katholiek. Ik ga naar de wekelijks naar de kerk, hou ieder jaar een retraite in een abdij. Ik ben wat je noemt kerkbetrokken. In de Katholieke Kerk heb ik vele voorbeeldige mensen en authentieke priesters ontmoet; van gestoorde types heb ik me altijd verre gehouden. En ja, dan blijf je hangen.”
Ondertussen beweegt u zich evenzeer in protestantse kringen. Een column in het Nederlands Dagblad, preken in gereformeerde kerken, hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Hoe ervaart u dat?
„Met veel genoegen. Bij veel theologen, zoals Bram van de Beek met wie ik veel samenwerkte, bespeur ik een hang naar katholiserend denken. We staan bij verschillende kerken ingeschreven, maar er is veel meer dat ons bindt dan dat ons scheidt. Dat zijn mooie ontdekkingen. Soms denk ik: de scheidslijn tussen katholiek en protestant is allang achterhaald. Die ligt tussen heterodox christendom en orthodox christendom.”
Dan is het wel de vraag wat je onder orthodox verstaat.
„Daar ben ik toevallig een boekje over aan het schrijven. Een orthodox christen baseert zich op de credo’s, de vroegchristelijke belijdenissen. Hij belijdt bijvoorbeeld dat Jezus de Zoon van God is en niet slechts een mens onder de mensen. Het probleem van ketters is altijd geweest dat ze God, een mysterie, veel te menselijk wilden voorstellen. Arianen bijvoorbeeld vonden God de Vader meer God dan God de Zoon, omdat een zoon nu eenmaal later komt dan een vader. Maar dat is dus een godsbeeld waarin de menselijke maat te veel doorklinkt en God als mysterie te weinig in ogenschouw wordt genomen. Dat is het probleem van ketters.
Een orthodox christen houdt altijd het mysterie intact, omdat hij geen genoegen neemt met een verklaring waarin God als een soort uitvergroot mens wordt voorgesteld. Dat besef vind je bij katholieken en protestanten, en daar vinden ze elkaar.”
De visie op de rechtvaardiging door het geloof alleen of op het primaat van de paus is toch ook niet onbelangrijk?
„Zelfs de pausen spreken verschillend over het primaat. De huidige paus wil zich vooral als bisschop van Rome begrepen zien. Paus Paulus VI zei: ik ben bisschop onder de bisschoppen, dienaar der dienaren Gods. Met hem wil paus Franciscus helemaal niet de nadruk leggen op zijn unieke positie als paus.”
Maar de officiële leer is anders.
„Ja, maar wie vult die officiële leer in? Geen enkele katholiek zal ontkennen dat hij door het geloof wordt gerechtvaardigd. Augustinus leerde dat al. Geloven is iets relationeels. Wanneer je iemand vertrouwt in wie jij gelooft –en diegene beschaamt je vertrouwen niet– dan kom jij daarin ook al meer tot je recht; word je dus gerechtvaardigd. Als je rechtvaardiging door het geloof precies wilt definiëren, zoals sommige protestantse en rooms-katholieke theologen doen, dan gaat het mis.”
Paul van Geest
Prof. dr. Paul van Geest (50) is neerlandicus en theoloog. Hij studeerde in Leiden, Rome en Jeruzalem en promoveerde in 1996 op een onderzoek naar Thomas a Kempis. Van Geest werd in 2001 benoemd tot hoogleraar augustijnse studies aan de (toenmalige) Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht. Vanaf 2004 bekleedde hij dezelfde leerstoel aan de faculteit godgeleerdheid van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, waarmee hij de eerste rooms-katholieke hoogleraar aan deze protestantse faculteit werd. In 2007 werd hij hoogleraar kerkgeschiedenis aan Tilburg University. Sinds 2008 is hij hoogleraar-directeur van het interuniversitaire Centrum voor Patristisch Onderzoek van de VU en Tilburg University. Van Geest werd in juni verkozen tot „theoloog van het jaar”.
Lees ook
Bidden: antwoorden op Gods stem (Reformatorisch Dagblad, 28-08-2014)
Paul van Geest verkozen tot „theoloog van het jaar” (Reformatorisch Dagblad, 23-06-2014)
Gesprek met Paul van Geest (De Waarheidsvriend, 24-05-2012)
Nuchter geluid tegen hype met dwaalleer in Vroege Kerk: Encyclopedie vroege christendom mammoetproject van duizenden bladzijden (Reformatorisch Dagblad, 16-07-2009)
A Kempis ademde de Schrift - interview met Paul van Geest (Reformatorisch Dagblad, 13-05-2009)
Adviezen aan jonge kloosterlingen: Dr. Paul van Geest leidt lezers rond door het werk van Thomas a Kempis (Reformatorisch Dagblad, 15-10-2008)
Kerkvaders als spiegel voor multireligieuze tijd - interview met Paul van Geest (Reformatorisch Dagblad, 27-12-2007)
Bijzonder hoogleraar VU (Reformatorisch Dagblad, 08-06-2005)