Calais zucht onder toestroom van migranten
CALAIS. Een stormloop op een veerboot, een demonstratie van migranten en een burgemeester die roept de haven te willen afsluiten. Afgelopen week namen de spanningen in de Franse havenstad Calais flink toe.
Hoe kan het ook anders: het aantal vluchtelingen dat in de havenstad arriveerde verdrievoudigde in slechts enkele weken tijd.
Betrouwbare cijfers zijn er niet, maar op verschillende plekken in de stad en langs het haventerrein zouden inmiddels al tegen de 2000 migranten verblijven. De lokale politie zegt het werk niet meer aan te kunnen.
Tot twee keer toe slaagden bijna honderd migranten er donderdag in om over het metershoge hek te klimmen en de veerboot naar Engeland te bestormen. Een deel van de migranten ging daags erna de straat op om het in hun ogen het sterk toegenomen en overdreven politiegeweld aan de kaak te stellen. Gisteren voorkwam de oproerpolitie dat antifascisten een bijeenkomst van extreem rechts zouden verstoren. Het bleef bij wat gescheld over en weer.
Staat Calais straks een hete herfst te wachten naarmate de nachten kouder worden en het uitblijven van een oplossing enkel tot grotere frustraties bij migranten en bewoners leidt?
Marsmuziek schalt uit de boxen terwijl op het plein voor het stadhuis enkele extreem rechtse sprekers zich verzamelen. De taal is onverbloemd agressief. „Ze zijn clandestien de grens overgegaan, dus het zijn criminelen. En de tekst op ons spandoek is duidelijk over onze aanpak van deze criminelen: „Schop ze eruit!”
Thomas Joly, de leider van de extreem rechtse Parti de la France, twijfelt er niet aan dat dit de enige juiste aanpak van het probleem is. De bijeenkomst van gisteren is mede georganiseerd door een groep die zich Redt Calais noemt. Of dat niet wat al te dramatisch is? De 20-jarige leider van de lokale groep Kevin Reche –hij noemt zich een „nationalist” maar toont op internet vol trots het hakenkruis dat hij op zijn borst heeft laten tatoeëren–, die het initiatief voor deze bijeenkomst genomen heeft, is ervan overtuigd dat hij spreekt namens een groot deel van de bewoners.
Er loopt een jongen met een bord langs. ”Migranten staan voor criminaliteit en smerigheid”, staat erop. Het Europese migratiebeleid bevuilt hun stad. „De bewoners zijn de toestroom van vluchtelingen meer dan zat”, zegt Reche. „Kinderen kunnen niet meer in het park spelen. Mensen voelen zich ’s avonds niet veilig op straat. Er is een toename van het aantal berovingen.”
Dat wordt bevestigd door de politie van Calais. Tot de maand juni waren de migranten verantwoordelijk voor 40 procent van alle gepleegde strafbare feiten. Twee maanden geleden schoot dat cijfer opeens omhoog. Volgens de politie is er duidelijk verband te leggen met de explosieve stijging van het aantal migranten binnen de gemeentegrenzen.
Deze cijfers zijn afkomstig van Gilles Debove. Debove is als lokale vertegenwoordiger van de politievakbond goed ingevoerd in de huidige situatie in Calais. Hij zegt dat er veel gestolen wordt. Vooral telefoons.
„We zijn met veel te weinig mensen”, zucht Debove. „Dit weekend hebben we versterking van de oproerpolitie. Die houdt nu het hek in de gaten.”
Door de werkdruk kunnen agenten hun politietaken in en rond Calais niet meer goed uitoefenen. „Er zijn er veel die inmiddels ziek thuiszitten. En veel beter wordt het niet. Als straks die door de burgemeester aangekondigde dagopvang voor vrouwen en kinderen opengaat, wie gaat daar de boel beveiligen?” vraagt Debove. „Ik weet wel zeker dat wij straks die taak erbij krijgen. Intussen wordt de situatie voor de migranten steeds schrijnender, wie weet zitten er straks enkele duizenden. En wat dan? Moeten wij straks in de winter mensen de toegang tot die opvang gaan weigeren? Zo van: het is zes uur, nu moet je weer de jungle in?”
Ondanks de beveiliging lukt het mensen om het Kanaal over te steken. Er zijn nog altijd kleine mogelijkheden om ongezien de overkant te bereiken. De honderden auto’s bijvoorbeeld die wekelijks op een goederentrein naar Groot-Brittannië gereden worden kunnen simpelweg niet allemaal gecontroleerd worden.
Langs de haven moet een hoog wit hek de migranten beletten het terrein op te komen. Maar de jongens zijn niet onder de indruk. Achter de betonnen berm wachten ze totdat de politie is gepasseerd. Daarna hollen ze naar de overkant en proberen ze bliksemsnel het hek over te klimmen.
Vijf jaar geleden ontruimde de politie net buiten Calais een groot duingebied waar voornamelijk Afghanen een heel dorp van schamele houten onderkomens hadden gebouwd.
De weg ernaartoe gaat via een ongebruikte spoorlijn en komt uit op een plek waar tientallen mannen zich wassen in het warme afvalwater van de naastgelegen fabriek Tioxide. Is dat niet erg ongezond? „Natuurlijk”, zegt iemand, „maar wat moeten we anders?” Even verderop is het bos waar nu tal van Ethiopiërs en Eritregeërs hun hutjes hebben gebouwd. De jungle is terug. Maar in plaats van een groot kamp zijn er nu verschillende plekken waar de migranten zijn neergestreken.
Dan opeens wordt er gerend. Tientallen jongens en meisjes hollen achter een kleine grijze Peugeot aan. De kofferbak gaat open en een Arabische man begint brood uit te delen. Tussen de mensen die op hun beurt bij de auto wachten, staat de boomlange Noman. De Ethiopiër wil zijn onderkomen wel laten zien. Het smalle kronkelpad eindigt bij een kleine cirkel van tentjes waar met pallets verschillende hutjes zijn bijgebouwd. Pallets op de grond bedekt met dekens moeten de ’s nachts optrekkende kou tegenhouden. Verderop staan nog veel meer bouwsels. Er moeten hier honderden mensen verblijven.
Noman vertelt over de tocht met 112 mensen aan boord van een plastic boot. Over de ellende die ze hebben meegemaakt. „Nee, we zijn geen familie van elkaar.” Na een korte stilte corrigeert hij zich. „Dít is mijn familie, we hebben allemaal dezelfde weg afgelegd.”