Tumult rond militaire dwarsliggers in Israël
Bijna negentig Israëlische reservisten hebben een petitie ondertekend waarin zij weigeren nog langer dienst te doen op de Westoever en in de Gazastrook.
Overigens werd donderdag bekend dat twee reserveofficieren zijn geschorst. De twee zaten achter de petitie. Een legerwoordvoerder zei dat de twee mannen geschorst blijven tot hun commandant duidelijkheid over het incident heeft verschaft. De woordvoerder zei dat nog niet bekend is of en op welke wijze de andere ondertekenaars van de petitie worden gestraft.
De actie, volgens de initiatiefnemers bedoeld om Israël te dwingen zich uit de Palestijnse gebieden terug te trekken en de Joodse nederzettingen te ontmantelen, heeft in Israël een heftig debat losgemaakt.
Vorige week vrijdag berichtten de Israëlische kranten over de actie; toen hadden 52 reservisten de petitie getekend. Gisteren was hun aantal op een website van de actievoerders opgelopen tot 87. De organisatie streeft naar 500 handtekeningen. „Als het verzet kritische massa krijgt zal er niets anders meer op zitten dan de bezetting te beëindigen en de nederzettingen te ontruimen”, zei woordvoerder Amit Moshiach. „Wij vinden dat de bezetting het land waar wij van houden corrumpeert.”
In reactie op het initiatief protesteerden ongeveer 200reservisten uit elite-eenheden in een brief tegen „het gevaarlijke en ondemocratische initiatief om dienst te weigeren.” Een populaire columnist van de krant Yediot Ahronot, Nahum Barnea, noemde de actie betreurenswaardig. „Zulke acties vergiftigen het leger van binnenuit (…) en laten het in handen van de schietgrage elementen”, zei hij.
De ondertekenaars van de petitie -para’s, infanteristen en artilleristen die dienstdoen in de frontlinies- zeggen tot elke missie bereid te zijn als het om de verdediging van Israël gaat, maar dat bezetting en onderdrukking daar niet toe behoren. „Wij zullen niet langer buiten de grens van 1967 gaan vechten om een heel volk te domineren, te verbannen, uit te hongeren en te vernederen”, verklaarden zij, verwijzend naar de Palestijnse gebieden die Israël in de oorlog van 1967 heeft veroverd.
Een woordvoerder van de Kolonistenraad, Yehoshua Mor-Yosef, maakte de dienstweigeraars uit voor „lafaards die zich vereenzelvigen met de vijand.”
Minister van Defensie, Binyamin Ben-Eliezer, zei dat meningsverschillen weliswaar zijn toegestaan, maar dat de reservisten hun bezwaren niet publiekelijk naarbuiten hadden mogen brengen. Zij hadden deze aan hun superieuren moeten meedelen, zoals de militaire regels vereisen, zei hij. Stafchef Shaul Mofaz zei dat de redenen waardoor de reservisten tot hun actie waren gekomen moeten worden onderzocht, maar dat er „ondubbelzinnig” moet worden verklaard dat er in het leger „voor dit soort voorvallen geen plaats is.”
Israëlische mannen moeten drie jaar in dienst en moeten daarna tot hun vijfenveertigste elk jaar ongeveer een maand op herhaling. Itay Sviresky, luitenant in een reserve-eenheid van de paratroepen, is een van de ondertekenaars van de petitie. „Als mens, burger en zionist vind ik dat er dingen zijn waar ik niet aan kan meedoen”, zei hij voor de Israëlische televisie. Sviresky zei dat hij zowel in zijn vier jaar durende diensttijd als later als reservist in de Palestijnse gebieden gestationeerd is geweest. „Je moet een bezetter zijn. Je kunt geen verlichte bezetter zijn, je moet (…) een wrede bezetter zijn”, zei hij. „De mensen zeggen altijd: Zo is het nu eenmaal, er is geen vooruitgang mogelijk. Ik zeg dat er dingen zijn die we kunnen doen, er is een keus. Het is ons land.”
Een andere reservist, Ariel Shatil, zei dat hij voor de krijgsraad was gebracht omdat hij had geweigerd met zijn machinegeweer te schieten op een woonwijk nadat er mortieren waren afgevuurd op zijn militaire post in de Gazastrook. „De kogels dringen door dunne muren en ramen heen en doden mensen, en je weet niet wie je doodschiet”, zei Shatil tegen de Yediot Ahronot.