Driftige Maliki wakkerde tegenstellingen aan
BAGDAD (ANP). De 64-jarige sjiiet Nuri al-Maliki heeft donderdag dan toch de handdoek in de ring gegooid. Hij wilde na zijn overwinning bij de parlementsverkiezingen dit jaar opgaan voor een derde ambtstermijn als premier van Irak. Hij verloor echter deze week de steun van zijn eigen partij Dawa. Die koos voor plaatsvervangend parlementsvoorzitter Haider al-Abadi.
President Fuad Massum, een Koerd, passeerde deze week Maliki als premier en formateur van een nieuwe regering en benoemde Abadi. Ook de belangrijkste bondgenoot van de Iraakse regering, de Verenigde Staten, had elk vertrouwen in Maliki verloren. Als premier probeerde Maliki niet de verschillende bevolkingsgroepen te verzoenen, maar zette hij de sjiitische meerderheid tegen vooral de soennieten op.
Dat leidde ertoe dat de soennieten, die onder de in 2003 afgezette dictator Saddam Hussein de lakens in Irak uitdeelden, de jihadisten van Islamitische Staat gingen steunen. Die hebben inmiddels een groot deel van het westen en noorden van Irak ingenomen. Minderheden als de christenen en de Koerdische yezidi’s zijn op de vlucht geslagen.
Maliki, die als snel aangebrand bekendstaat, werd in 1950 geboren in de plaats Hindya ten zuiden van Bagdad en studeerde Arabisch. Hij begon zijn carrière bij het ministerie van Onderwijs ten tijde van het regime van Saddam Hussein. In 1980 vluchtte hij echter naar Syrië en later naar Iran. In Irak was hij ter dood veroordeeld voor zijn politiek activisme. Pas toen Saddam Hussein in 2003 van het toneel verdween, keerde hij terug.
Het blok waar Maliki’s sjiitische Dawa-partij deel van uitmaakte, won de eerste parlementsverkiezingen na de val van Saddam in 2006. Op aandringen van de Verenigde Staten kwam er een regering van nationale eenheid. Maliki moest schipperen om de verdeelde regering van het door sektarisch geweld geteisterde Irak in bedwang te houden.
Vanaf 2008 kreeg Maliki meer greep op zijn verdeelde kabinet. Dat had hij te danken aan zijn harde optreden tegen sjiitische milities en de inzet van extra Amerikaanse militairen waardoor het geweld in Irak geleidelijk afnam. Hij profiteerde hiervan bij de regionale verkiezingen in 2009, maar een jaar later bleek de magie uitgewerkt en werd zijn blok tweede bij de parlementsverkiezingen. Toch wist hij uiteindelijk het premierschap in de wacht te slepen, al was zijn nieuwe regeerploeg opnieuw weinig stabiel.