Buitenland gul voor Iran na aardbeving
De Verenigde Naties en het Rode Kruis/Rode Halve Maan hebben de internationale gemeenschap gisteren opgeroepen meer geld te geven voor de slachtoffers van de aardbeving in Iran. Beide organisaties zeggen dat er nog zeker 70 miljoen dollar nodig is, boven op de 100 miljoen die al is toegezegd.
Een groot deel van de extra fondsen zal voor de wederopbouw van de stad Bam worden gebruikt. Veel geld is ook nog nodig voor de opvang van de vele tienduizenden daklozen en voor ziektebestrijding.
De Japanse regering volgde vanochtend deze oproep en zegde ruim 600.000 euro toe aan Iran om de ergste nood te lenigen na de aardbeving in Bam. Dat heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken aangekondigd volgens een bericht van het Japanse persbureau Kyodo.
Het Japanse besluit volgt op een bezoek aan Iran van minister van Buitenlandse Zaken Yoriko Kawaguchi. Hij besprak met Iraanse leiders hoe zijn land Iran het best kan helpen na de verwoestende aardbeving, die aan ruim 35.000 mensen het leven kostte. Met het nieuwe bedrag komt de hulp aan fondsen en goederen van Japan voor Iran volgens het ministerie op 2 miljoen dollar.
Ook Australië heeft vandaag opnieuw in de buidel getast voor Iran. Het zegde de Verenigde Naties nog eens 2 miljoen Australische (1,52 miljoen Amerikaanse) dollar toe voor hun hulpprogramma voor Iran. De Australische hulp aan Bam komt daarmee op 4,5 miljoen Australische dollar.
Het Nederlandse publiek heeft binnen een week na de aardbeving in Iran bijna 1,5 miljoen euro gedoneerd op giro 555 voor hulp aan het getroffen gebied, aldus de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO).