Oorzaak daarvan is dat gemeenten en zorgkantoren eerder gemaakte afspraken over het inkopen van zorg bij zorgstellingen niet nakomen.

Dat staat in een brandbrief die de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) donderdag heeft verstuurd aan staatssecretaris Van Rijn (VWS), die verantwoordelijk is voor de hervormingen in de langdurige zorg.

Meldingen die de VGN ontvangt, laten zien dat gemeenten instellingen bij de zorginkoop confronteren met veel lagere tarieven dan noodzakelijk is. De nieuwe wetten gaan gepaard met bezuinigingen. Daarmee hangt een tariefskorting van zo’n 11 procent samen. De kortingen die diverse gemeenten bedingen, liggen daar ver boven; 25 tot 67 procent. Onder meer Apeldoorn, Arnhem, Den Haag, Haarlem en ’s-Hertogenbosch werken volgens het meldpunt met dergelijke, „vaak ondoorzichtige, niet aan een reële kostprijs gerelateerde” tarieven, aldus de VGN.

Een mogelijke reden kan zijn dat gemeenten compensatie zoeken voor de kosten van het persoonsgebonden budget (pgb), wanneer deze hoger uitpakken dan gedacht. Gemeenten zijn daarbij inconsequent, stelt de VGN. Deze zouden wel onderkennen dat de tarieven van patiënten die nu reeds een pgb hebben niet mogen worden gekort. Aan de tarieven van patiënten die nu reeds in een instelling verblijven, zou echter tegen alle gemaakte afspraken in volop worden gesleuteld.

Specifieke aandacht vraagt de vereniging voor een misverstand dat is gerezen rond het tijdelijk verblijf in een logeerhuis van thuiswonende cliënten van 18 jaar en ouder die gezien hun beperking onder de WMO vallen. Nogal wat gemeenten verkeren ten onrechte in de veronderstelling dat zij alleen het logeerbed moeten inkopen. Ook de zorg en de begeleiding die tijdens het logeren nodig zijn, komen echter voor hun rekening.

De VGN wil haar ongerustheid met Van Rijn bespreken in een overleg dat al gepland staat voor begin september, maar verwacht dat hij voor die tijd alvast een schriftelijke reactie geeft.