Het Openbaar Ministerie verdenkt hem ervan dat hij heeft samengespannen tot moord of doodslag uit een terroristisch motief. Hij heeft van maart 2013 tot begin februari 2014 voorbereidingen getroffen en daarna deelgenomen aan de strijd in Syrië. Dit zou onder de vlag van de terreurgroep ISIS zijn gebeurd, luidt de beschuldiging van de aanklagers. Ook wordt H. verweten dat hij onder meer via chatberichten en op internet anderen heeft opgeroepen om terroristische misdrijven te plegen.

Als bewijs haalde het OM een sms-bericht met zijn moeder aan. Die vroeg H. om elke keer afscheid te nemen, voordat hij naar het „slagveld” zou gaan. Ook werden bij hem chatberichten gevonden over het sterven voor de jihad. Op Facebook gaf hij aan: „Wij zijn strijders.” Verder zijn er foto’s gevonden waarop de Syriëganger met wapens staat.

Uit het rapport van de reclassering blijkt dat hij „op geen enkele manier afstand neemt”. De reclassering acht de kans groot dat H. weer terugkeert naar Syrië, als hij wordt vrijgelaten. Dit zijn redenen voor de rechtbank om H. voorlopig in voorarrest te houden.

De advocaat van H., Peter Plasman, had gevraagd om zijn cliënt uit voorarrest vrij te laten. Volgens hem is het deelnemen van H. aan de gewapende strijd helemaal nog niet aangetoond. „Het staat vast dat hij in Syrië is geweest, niet dat hij heeft gevochten”, benadrukt Plasman. „Een foto met een kalasjnikov zegt nog niet dat hij heeft meegestreden. Hij is uit zichzelf teruggekomen en wil zijn leven weer oppakken.”

De volgende zitting staat gepland op 29 september.