Nu de behoefte aan acute noodhulp afneemt, onderzoeken de Verenigde Naties waaraan in Bam en omgeving nu behoefte bestaat.

Maandag steeg vanaf het vliegveld van Bam een vliegtuig op met Turkse reddingswerkers. Daarmee vertrok de laatste van 24 reddingsploegen die ruim een week onder het puin zochten naar overlevenden van de aardbeving, die aan ruim 30.000 mensen het leven kostte en tienduizenden mensen dakloos maakte. Ook het Amerikaanse veldhospitaal dat in vier dagen 720 mensen behandelde, ging maandag dicht, zoals de meeste van de zes veldhospitalen de komende dagen zullen sluiten. Het Rode Kruis en de Rode Halvemaan zullen veldhospitalen op korte termijn vervangen door een groter ziekenhuis.

„Onze missie zit erop. We gaan naar huis”, zei Marty Bahamonde van het Amerikaanse team van tachtig mensen dat in Bam heeft gewerkt. Volgens hem zijn er in het Amerikaanse veldhospitaal in vier dagen acht operaties verricht en zes kinderen ter wereld gebracht, de laatste maandagochtend vroeg.

Het vertrek van de internationale hulpverleners wil niet zeggen dat er geen werk meer te doen is in Bam. Tienduizenden inwoners van de stad hebben geen dak meer boven hun hoofd en de beving heeft het waterleidingstelsel en de riolering volledig verwoest. Daarnaast wordt de stad nog steeds getroffen door naschokken, zo’n tachtig sinds de beving zelf op 26 december. Het VN-team dat probeert vast te stellen hoe groot de ramp is, zegt dat er tussen de 30.000 en 32.000 doden zijn gevallen. Het is de vraag of dat het definitieve aantal is, zoals de Iraanse autoriteiten zeggen, want er worden nog steeds lichamen onder het puin vandaan gehaald.

VN-medewerker Ted Pearn zei dat de VN later deze week regeringen wereldwijd zullen oproepen de komende drie maanden hulp te blijven geven aan Bam. Volgens hem hebben de VN al een eerste evaluatie gemaakt van waar de stad behoefte aan heeft.