Nederland als –grotendeels– witte vlek
Fusiebesprekingen tussen de Evangelische Alliantie (EA) en de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) waren er al veel langer. Tot de fusie zelf kwam het op 1 juli 2013, deze week een jaar geleden. Vooralsnog hanteert de organisatie, gehuisvest in Driebergen, de naam EA-EZA.
Vooralsnog – want een echt klínkende naam is het niet. „Het heeft iets van ABN AMRO, of zo”, glimlacht ds. Wessels. „Maar we hebben gezegd: Nu nog even EA-EZA, een naam waar iedereen zich nog een beetje in herkent. Waarbij de E staat voor evangelisch, in de bredere zin van evangelicaal. Met de Bijbel als centrum, een grote nadruk op zending en evangelisatie, en oog voor het belang van het werk van de Heilige Geest.”
Bent u er al uit wat de nieuwe naam wordt?
„We zijn wat achterop geraakt in de besprekingen. Komende tijd hopen we een nieuwe naam aan het bestuur voor te stellen.”
Een Nederlandse naam, hopelijk?
„In elk geval een waarin iets tot uitdrukking komt van onze missie, onze droom. Dat is trouwens nog niet zo simpel. Neem het woord alliantie, dat de EA en de EZA beide in hun naam hebben: het heeft iets archaïsch gekregen, doet denken aan, nou ja, ridders bijvoorbeeld.”
Anders ligt het misschien voor het woord evangelisch? Dat zóú iets van een geuzennaam kunnen hebben gekregen.
„In de praktijk merken we dat de term ook misverstanden oproept. Aan de ene kant bij sommige evangelische of pinkstergemeenten, die zeggen: „Wíj zijn de geuzen, de echte evangelischen.” Aan de andere kant bij mensen uit reformatorische kerken: „Hm, evangelisch…” Terwijl het merendeel van onze achterban tot deze kerken behoort: Gereformeerde Bond, christelijk gereformeerd, Nederlands gereformeerd.”
Dan, lachend: „Misschien wordt het wel iets heel anders, à la Siriz, de vroegere VBOK.”
Of Viaa, de vroegere Gereformeerde Hogeschool Zwolle…
„Bijvoorbeeld. Nee, laat ik niet op de zaken vooruitlopen. Ons blád heeft wel een Engelse naam gekregen: Ideaz. Ging heel spontaan: het blad van de EA heette Idea, dat van de EZA Zending Nú. Toen we het erover hadden, en we „ideas” wilden gaan uitwisselen, zei een collega ineens: Is dát het niet, Ideaz – met de z van zending dus? En dat is het geworden.”
De EZA werd opgericht in 1973; de EA zes jaar later, in 1979. Ds. Wessels: „De Evangelische Zendingsalliantie is eigenlijk ontstaan vanuit de Nederlandse Zendingsraad, de NZR. Probleem vormde de steeds liberalere visie die kerken binnen de NZR op zending en evangelisatie huldigden. Het was de tijd dat overal in het land evangelische gemeenten ontstonden, met een heleboel missionair elan. Het zendingswerk kreeg een enorme boost. Op een gegeven moment is toen de EZA opgericht, als koepel voor niet kerkelijk gebonden zendingsorganisaties.
Bij het ontstaan van de Evangelische Alliantie waren ook nogal wat zendingswerkers betrokken, ook vanuit de GZB en andere kerkelijke organisaties. Mensen als ir. Jan van Bemmel, ds. Wim Bouw, prof. dr. Jan Versteeg en ds. Erik Veenhuizen hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. Zij vroegen zich af: Hoe kunnen wij de kerk in Nederland helpen? En waarom hebben we in Nederland geen Evangelical Fellowship, zoals in veel andere landen?
Aanvankelijk richtten zij zich toen vooral op allerlei gemeenteopbouwprogramma’s – de church growth movement van Christian Schwarz. Later is die verzelfstandigd, en is de EA breder geworden.
Wat trouwens nog even de NZR betreft: we zitten nu in hetzelfde gebouw.”
Met een fusie als de volgende stap?
„Met ds. Gert Noort van de NZR kunnen we heel goed overweg. En er is zeker sprake van een groeiend vertrouwen tussen beide organisaties. Maar een fusie, nee, die zit er vooralsnog niet in.”
De wortels van de Evangelische Alliantie liggen in het Engeland van de 19e eeuw, vermeldt de website van de EA-EZA. Reveilmensen als Groen van Prinsterer en Da Costa bezochten de internationale vergaderingen.
„Er was in die tijd veel in beweging. Reveil, Afscheiding. En we weten inderdaad dat Groen van Prinsterer en Da Costa bijeenkomsten bijwoonden en dat er in Nederland ook iets van een Evangelische Alliantie is geweest. Maar vanaf 1910 lees je daar eigenlijk niets meer over. In die zin ontstond er in de jaren zeventig wel een nieuwe beweging.”
De EA richtte zich vooral op Nederland; de EZA op zendingswerk in het buitenland. Je kunt je voorstellen dat het praktisch nog niet zo gemakkelijk is die twee samen te voegen.
„Ik heb achttien jaar in Botswana gewerkt, namens de zending van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ik heb daar veel aan gemeenteopbouw gedaan – toen we er kwamen, moesten we echt bij het begin beginnen. Wat je in de zending ziet, is dat er voortdurend wordt nagedacht over de vraag: Hoe bereiken we nu zo veel mogelijk mensen? En: Wat willen we bereiken? Wat is de juiste strategie? Die vragen zouden kerken in Nederland zich ook veel meer moeten gaan stellen. Want ook Nederland is voor een groot deel wit gebied geworden.
Dat laatste ben ik me overigens pas echt bewust geworden toen ik me aan het oriënteren was op terugkeer naar Nederland. In die tijd, 2008, vroeg Theo Visser van de ICF in Rotterdam of ik daar niet wilde komen werken: er was een gemeenteopbouwer nodig. Zover is het niet gekomen, maar in die periode zijn wel mijn ogen geopend voor het feit dat Nederland echt zendingsgebied is geworden: 70 procent van de Nederlanders heeft niets, of niets meer, met het christendom. En daarom hebben we een zendingsstrategie nodig. De fusie tussen EA en EZA is dus een strategische. Miljoenen mensen die Jezus niet kennen – en verloren dreigen te gaan! Kerken moeten veel meer gaan nadenken over de vraag hoe zij deze Nederlanders willen gaan bereiken, zeker ook nu zendelingen uit Afrika hierheen worden gestuurd.
Ik zal niet snel vergeten hoe mijn vrouw en ik vanuit Afrika weer zijn uitgezonden naar Nederland. Dat gebeurde op eerste pinksterdag 2010, tijdens een gebedsdienst. Halverwege de dienst werden wij naar voren geroepen, en moesten wij knielen. We kregen toen vijftig voorgangershanden opgelegd, met daarbij de boodschap: „Jullie zijn achttien jaar geleden hierheen gekomen. Nu mogen jullie terug naar Nederland om dáár zending te gaan bedrijven.” Indrukwekkend. En de grote vraag voor ons als EA-EZA is nu: hoe kunnen we de kerken helpen om dit, kerkbreed, aan de orde te stellen?”
Onlangs hield de EA-EZA haar eerste gezamenlijke congres. Dr. B. Plaisier, tot voor kort docent missiologie in Hongkong, stelde hier dat Chinese christenen wegwijzers kunnen zijn naar nieuwe vormen van kerk-zijn in Nederland. Hoe kijkt u terug op het congres?
„Bas Plaisier hield een geweldig verhaal. Hoe komt het dat de kerk in China zó groeit? Wat is het geheim? Natuurlijk, het is altijd God Die dat doet. Maar je ziet toch dat een paar kenmerken steeds terugkeren: een sterke nadruk op Bijbellezen en gebed; op gemeenschap ook – de breking van het brood, en de vieringen. De kenmerken uit Handelingen 2 dus.”
Meer seculiere wetenschappers schrijven de groei –ook– toe aan het „intiem gemeenschappelijke karakter” van het christendom dat Chinezen aantrekt.
„Mijn eerste reactie is dan altijd: typisch plat, westers verlichtingsdenken. Al is het altijd goed om zulke verklaringen onder ogen te blijven zien. Tegelijk: het christendom, misschien wel júíst het christendom, hééft, Bijbels gezien, nadrukkelijk een gemeenschappelijk, sociaal aspect. In dat opzicht zie je ook de geweldige armoede en leegte waarin het communisme mensen heeft gebracht. Een leegte overigens die je, met de opkomst van de sociale media, ook in ons land steeds meer aantreft. Wat dat betreft kon het weleens zo zijn dat er toch nog weer een bepaalde behoefte aan de gemeenschap van de kerk, christenen, ontstaat. Maar daar moeten we dan wel op inspelen. Op diaconaal terrein, op het terrein van de zorg – waarover we binnenkort een congres hebben. Ga nu eens kijken wat je als gemeente, heel concreet, in de omgeving waarin de kerk staat, kunt betekenen. Belangrijk is hier het concept ”integral mission”, integrale zending, waarbij alle aspecten van het kerk-zijn worden ingezet.”
Toch blijft het moeilijk, je niet-kerkelijke buurman aanspreken.
„Een paar jaar terug hebben we als EA, samen met andere organisaties, de glossy Meer uitgebracht. Daarmee richtten we ons op, zeg, spirituele zoekers. Bedoeling was dat christenen de glossy als tool, als middel zouden gebruiken om met mensen in hun omgeving in gesprek te gaan. Maar wat je zag: mensen deden de glossy op zaterdagavond, als het donker was, door de brievenbus van de buren, en hoorden er vervolgens nooit meer iets over. In dat opzicht: zakelijk is de glossy een succes geworden, we kwamen goed uit. Maar als project is-ie grotendeels mislukt.”
Ondeugende vraag: hoeveel mensen hebt u de glossy overhandigd?
„Ik moet eerlijk zeggen: vooral mensen met wie ik al wel een warm contact had. Anderzijds zag je in onze gemeente, Veenendaal-Bethel, dat mensen die van andere gemeenteleden een glossy hadden gekregen, naar de Alpha-cursus kwamen.
Wat het project me geleerd heeft, is hoe buitengewoon complex het is geworden om mensen alleen al te bereiken. Ook jongeren. Zaterdag was ik bij het jubileum van het Nederlands Bijbelgenootschap. Daar werd de nieuwe Jeugdbijbel gepresenteerd. Prachtig, echt. Maar, denk ik tegelijk: Hoeveel jongeren zullen ’m nu echt gaan lezen? Hoe krijg je hen sowieso nog aan het lezen?”
Wat is uw antwoord?
„Ik weet het niet.”
Eerder in het gesprek wees u op de miljoenen mensen in Nederland die de Heere Jezus niet kennen, „en verloren dreigen te gaan.” Is de constatering juist dat die notie steeds minder leeft?
„Ja. Aan twee kanten. Enerzijds zie je iets als een postmoderne verlegenheid, een volstrekt doorgeslagen tolerantiedenken ook. „Natuurlijk gaat een goede moslim ook naar de hemel.” Aan de andere kant zie je dat ook bij Bijbelgetrouwe christenen dit besef onder druk staat. Misschien hebben we het als christenen wel veel te goed gekregen op deze wereld. Vanuit mijn jeugd herinner ik mij het lied „’t Oog omhoog, het hart naar boven/ hier beneden is het niet.” Waar hoor je dat nu nog zingen? De aarde is voor ons zo’n beetje de hemel geworden.”
Regelmatig benadrukt u het belang van samenwerking tussen de kerken, oecumene. „Laten we met elkaar spreken over wat bindt”, lijkt uw devies.
Ds. Wessels pakt het jaarverslag 2013 dat op het tafeltje ligt, slaat het open. „Dit is mijn devies. „Het DNA van de kerk is „naar buiten gaan””, luidt de kop boven een interview met hem. „Mijn getuige zijn. Ik zeg weleens: Hang die opdracht nu op een bord voor in de kerk. Elke zondag zien gemeenteleden dat dan, als een spiegel: Ben ik dat deze week geweest?
Maar inderdaad: als er íéts is wat dat getuige zijn hindert, is het wel de verdeeldheid onder christenen.”
Jan Wessels
Ds. Jan Cornelis Wessels (53) werd geboren in Middelharnis. Hij kerkte er in de christelijke gereformeerde kerk, een gemeente van Bewaar het Pandsignatuur. „Die gemeente is me nog steeds heel erg lief, al ben ik natuurlijk wel veranderd. Op heel jonge leeftijd wist ik het al: ik wilde dominee worden, om aan iedereen te kunnen vertellen dat God zo goed is dat Hij tegen ons zegt: „Ik heb Mijn enige Zoon naar deze wereld gezonden.” En het enige wat van ons gevraagd wordt, is dit te aanvaarden.” Wessels studeerde theologie in Apeldoorn en werd op 7 juli 1989 –volgende week 25 jaar geleden- predikant in het Groningse Thesinge. Daar was hij nauw betrokken bij de vorming van een nieuwe gemeente in Westerwijtwerd (later Kantens), in het „grote, kerkarme gebied tussen Groningen, Delfzijl en Ulrum.” Daarna was hij van 1992 tot 2010 zendingspredikant in Botswana. In 2010 werd hij directeur van de Evangelische Alliantie. Sinds vorig jaar vormt ds. Wessels samen met Adri Veldwijk de directie van EA-EZA.
Lees in Digibron:
Ds. J. Wessels over Nederlandse christenen: ‘We zijn enigszins genezen van het vasthouden aan dogma’s’ – interview (De Wekker, 17-09-2010)
“Elkaar aanspreken op Gods Woord” : Ds. Wessels begint als directeur Evangelische Alliantie – interview ds. Wessels (Reformatorisch Dagblad, 24-07-2010)
Ds. J. Wessels directeur EA (Reformatorisch Dagblad, 19-02-2010)
Ds. Jan Wessels repatrieert (De Wekker, 27-11-2009)
Ds. J. C. Wessels uitgezonden naar kerk in Botswana (Reformatorisch Dagblad, 29-06-1992)