Hondenteam Rode Kruis terug uit vergruisd Bam
De speurhonden en hun negen begeleiders die in de Iraanse stad Bam hebben gezocht naar overlevenden van de aardbeving zijn terug in Nederland. Woensdag eind van de middag landde hun toestel op de vliegbasis Eindhoven. „Er stond nog zo weinig overeind," vertelt Marion de Jongh van het speurhondenteam van het Rode Kruis. „De kans om overlevenden te vinden was klein, maar wel aanwezig toen wij naar Iran vertrokken."
Het speurhondenteam slaagde er na de verwoestende aardbeving in Turkije in 1999 in om twee jongetjes levend onder het puin vandaan te halen. In Iran hebben de Nederlanders geen levenden onder het puin kunnen opsporen.
Kort nadat ze waren vertrokken naar Nederland, werden er nog zeven mensen levend onder het puin vandaan gehaald. „Het maakt ons niet uit wie ze vindt, als ze maar worden gevonden", reageert De Jongh op het nieuws.
Met een hoofddoek onder hun helm zochten de vrouwen van het team samen met hun honden naar overlevenden. Marjoleine van Doorn maakte deel uit van het team dat in 1999 in Turkije succesvol was. „Bij de grote aardbeving in Turkije in 1999 stortten veel flatgebouwen in. De grote betonnen brokstukken die daarbij vrijkwamen, lieten in sommige gevallen nog ruimte vrij voor overlevenden. In Bam waren de meeste huizen van leem en het puin bestaat grotendeels uit gruis. Dat is zo fijn dat daar geen ruimte voor is", vertelt Van Doorn. „De meeste mensen zijn onder het puin gestikt omdat het leem in stof en gruis was veranderd."
Samen met haar hond Lotje heeft zij in de puinhopen van Bam haar werk gedaan. „We kregen heel veel dank van de lokale bevolking, ook richting de honden. Tegelijkertijd was dat ook het tegenstrijdige. Er werd ook weer snel afstand gehouden omdat honden onreine dieren zijn volgens de islam", aldus van Doorn.
Het team heeft diverse doden gevonden. „De honden zijn getraind om zowel dode als levende mensen op te sporen. Ze weten het verschil ook", verklaart De Jongh. „Dan was het aan de bergers om de lichamen uit het puin te halen en gingen wij weer verder. We waren er om overlevenden te vinden."
Volgens de teamleden ligt de nadruk van de hulpverlening in Bam nu op de overlevenden. „Die mensen hebben onder andere medische zorg nodig. Het is vreselijk om een beslissing te nemen om op te houden met zoeken, maar in dit soort gevallen moeten er nu eenmaal knopen worden doorgehakt", aldus de Jongh. Haar herinnering aan deze ramp bestaat vooral uit het grauwe van het zand en het vele stof. „Van de stad ligt 90 procent plat. De rest is onbewoonbaar."