Vestia-verhoor: Ze waren niet bevriend, maar gingen wel samen op vakantie
DEN HAAG. Enveloppen met geld, snoepreisjes en andere financiële vriendendiensten: de belangen waren flink verstrengeld rond de derivatenverkoop aan woningcorporatie Vestia.
Dat bleek maandag tijdens de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties. Die sprak met de hoofdrolspelers in het derivatendrama, dat het Rotterdamse Vestia uiteindelijk opzadelde met een financiële strop van 2 miljard euro, die bijna zijn ondergang betekende.
Arjan Greeven, tussenpersoon tussen Vesta en de buitenlandse zakenbanken waar de derivaten vandaan kwamen, stelde 10 van de circa 30 miljoen euro die hij tussen 2005 en 2010 aan de derivatenhandel verdiende, te hebben toegestopt aan kasbeheerder Marcel de Vries van Vestia, Als aanmoediging om toch vooral maar meer te kopen van de risicovolle financiële producten, die bedoeld waren om rentefluctuaties af te dekken. Ze gingen Vestia echter vooral geld kosten toen de rente maar bleef dalen en de banken om bijstortingen vroegen.
De Vries ziet het geld dat hij, zonder medeweten van Vestia, in zijn zak stopte, niet als omkoping. Volgens hem deed hij weinig verkeerd: het belang van Vestia stond steeds voorop en zijn contract vermeldde helemaal niets over bijverdiensten.
Ook financieel adviseur Jako Groeneveld, die –eerst namens Fortis, later voor zichzelf– zo’n 1,5 miljoen euro verdiende aan de derivatenverkoop aan Vestia, had een innige band met De Vries. Zo liet Groeneveld weten dat hij de Vestiakasbeheerder „toen die privé even moeilijk zat en geld nodig had voor een verbouwing”, hulp bood door contant „wat wijnfutures” van hem over te nemen. De daaraan verbonden levering van enkele pallets met Bordeauxwijn heeft Groeneveld nooit ontvangen. Hoewel Groenveld stelt „niet bevriend” te zijn geweest met De Vries, gingen ze volgens hem wel „vriendschappelijk” met elkaar om en brachten ze deels gezamenlijk een vakantie door in Portugal.
Ook van Greeven nam Groeneveld contant geld aan. Hoeveel weet hij niet meer precies. „In vergelijking tot wat ik verdiende, stelde het niet allemaal niet veel voor. Het was vooral symbolisch.”
Greeven, die destijds dacht „het goede te doen voor Vestia”, meent dat achteraf iedereen –„behalve dan de banken”– te weinig kennis had van de complexe derivaten.
Hij schat dat de buitenlandse zakenbanken in totaal enkele miljarden aan Vestia hebben verdiend. Zij organiseerden volgens Greeven dan ook volop uitstapjes voor de contacten in de corporatiewereld: zoals naar tenniswedstrijden of de Tour de France.
Daarbij was niet alleen Vestia’s De Vries betrokken, maar ook het Waarborgfonds Sociale Woningen (WSW), dat garant staat voor alle leningen aan Nederlandse woningcorporaties en geldt als een soort toezichthouder in de sector.
Zowel tegen Greeven –die zelf naar het OM stapte– als tegen De Vries loopt een strafzaak wegens fraude. Tegen Groeneveld is door Vestia aangifte gedaan. De buitenlandse banken van wie Vestia de derivaten kocht, komen tijdens de enquête niet aan bod, omdat buitenlandse bankiers niet verplicht onder ede kunnen worden gehoord. Tot spijt van Greeven. Want volgens hem worden nu slechts „de kleine jongens” aan een verhoor onderworpen.