Colombiaanse kiezer beslist over vrede
BOGOTA. Colombiaanse kiezers stemmen zondag bij de presidentsverkiezingen in essentie over de vraag hoe het land het conflict met de opstandelingen moet aanpakken: door gewapende strijd of via onderhandelingen.
In deze tweede ronde van de verkiezingen is de keuze in het door oorlog verscheurde land beperkt tussen centrumrechts en uiterst rechts. De eerste richting wordt vertegenwoordigd door zittend president Juan Manuel Santos, die herkozen wil worden, de laatste door Oscar Ivan Zuluaga, een aanhanger van de voormalige president Alvaro Uribe (2002-2010). De twee kandidaten liggen nek-aan-nek in de opiniepeilingen. Zuluaga haalde in de eerste ronde van de verkiezingen in mei 29,3 procent van de stemmen, Santos 25,7. De opkomst was laag: 41 procent.
Beide kandidaten staan een neoliberale politiek voor, met een bloeiend bedrijfsleven als basis voor ontwikkeling. Ze willen lage belastingen voor rijken en de uitkeringen voor armen financieren uit de grootschalige productie van olie, kolen en goud door multinationals in de komende twintig jaar. Beide kandidaten waren minister onder Uribe. Zuluaga was minister van Financiën en Santos van Defensie.
Tijdens de regering-Uribe raakten 2,5 miljoen mensen ontheemd door de oorlog. Zeker 3000 burgers werden gedood door het leger en aangemerkt als „guerrillastrijders” die waren gesneuveld in de strijd. Militairen kregen beloningen zoals geld, promoties en reizen naar het buitenland voor het doden van opstandelingen.
Zuluaga wordt door zijn tegenstanders gezien als een marionet van Uribe. Maar hoewel Santos in 2010 werd gekozen met de steun van rechts, inclusief de aanhang van Uribe, joeg hij direct na zijn aanstelling zijn voormalige baas tegen zich in het harnas. Hij draaide beleid van Uribe terug en liet zich kritisch uit over sommige acties van de vorige regering.
Santos herstelde ook de relatie met zijn lastige buurman Hugo Chavez van Venezuela, die werd verafschuwd door Uribe. Chavez was president van Venezuela van 1999 tot zijn dood in 2013.