Wanhoop en verdriet in Bam
„Wat een verdriet en wanhoop. Het grijpt je heel erg aan”, zei de Nederlandse hulpverleenster M. de Jong zondagavond nadat ze langs de puinhopen in de Iraanse stad Bam was gereden. In de door de aardbeving zwaargetroffen stad heerst volgens haar zeer grote verslagenheid.
„Alle gebouwen zijn als een plumpudding in elkaar gezakt. Mensen zitten in tenten. Velen slapen buiten. Veel mensen liggen nog onder het puin. Er is niet één gebouw te vinden dat niet kapot is”, beschreef De Jong de ravage die ze aantrof. Als medewerker van de hulporganisatie Global Partners reisde ze vanuit de Iraanse hoofdstad Teheran naar Bam, waar ze zondagavond aankwam.
De organisatie biedt eerste hulp aan de slachtoffers van de aardbeving, maar zal zich daarna ook bezighouden met de wederopbouw. De Nederlandse hulporganisatie Mensen in Nood heeft Global Partners 250.000 euro geschonken om dekens, tenten, waterfilters en tabletten voor de zuivering van water te kunnen aanschaffen.
Ook toiletten zijn dringend nodig, benadrukte De Jong na haar eerste rondrit door de stad. Door een gebrek daaraan dreigt volgens haar een enorme vervuiling en zullen ziektekiemen zich snel verspreiden. Nu al heeft vrijwel iedereen een kapje voor de mond en handschoenen aan om infecties te voorkomen.
Het is voor De Jong de eerste keer dat ze met de gevolgen van een zware aardbeving wordt geconfronteerd. „Het is ontzettend verdrietig allemaal”, zei ze. „Net nog vroegen we de weg aan een man. Hij zat er verslagen bij. Hij vertelde dat zijn hele familie hier nog onder het puin ligt.”
De Jong heeft inmiddels gesproken met vertegenwoordigers van de overheid over de benodigde hulp. Ze hoopte maandag concreet aan de slag te kunnen gaan. Het is ook de bedoeling dat op korte termijn een vliegtuig met hulpgoederen van Global Partners naar Iran zal vertrekken. De organisatie bood na de aardbeving in Iran in 1996 ook hulp aan de slachtoffers. Dat gebeurde volgens De Jong op verzoek van de regering.
De Nederlandse en haar collega’s hebben de nacht net als zo veel anderen noodgedwongen doorbrengen in een tent. „We zochten een hotel. Maar die zijn er gewoon niet meer”, zei ze zondagavond. Het team beschikt over een voedselvoorraad om de komende dagen door te kunnen komen.