Juristen wereldwijd bijzonder kritisch op Israël
APELDOORN. De verhouding tussen Israël en het internationaal recht is vandaag een van de meest gecompliceerde in de wereld. Vooral de vraag of de nederzettingen rechtmatig in Palestijns gebied staan, is bijzonder omstreden.
Een van de centrale vragen is of er na de overwinning in 1967 sprake is van bezetting. Dat lijkt iets voor studeerkamergeleerden, maar het antwoord heeft zeer praktische gevolgen.
Israël had in de Zesdaagse Oorlog in juni 1967 onder meer de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem veroverd. Volgens het internationaal recht mag een staat gebied veroveren, mits hij zich aan de regels houdt. Die spelregels staan in de Vierde Geneefse Conventie van 1949.
Onder juristen en politici is er internationaal brede overeenstemming dat hier inderdaad sprake is van een bezetting. Oost-Jeruzalem is in 1980 geannexeerd, dus de voorlopigheid die een eventuele bezetting kenmerkt, is hier opgeheven.
Anders ligt dat voor de Westelijke Jordaanoever. Daar wonen inmiddels meer dan 300.000 mensen in meer dan 120 nederzettingen. Sommige nederzettingen bestaan uit niet meer dan een groepje kampeerauto’s, maar andere zijn complete steden met een universiteit. Maar Israëlisch gebied is het officieel nog steeds niet.
Vooral die nederzettingen wekken ergernis op. Die zouden een schending zijn van de Geneefse Conventie. Die verbiedt namelijk (in artikel 49) vestiging in en verdrijving van mensen uit bezette gebieden.
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties staat sinds 1967 op het standpunt dat Israël de Westoever bezet houdt. In diverse resoluties is de Joodse staat opgeroepen zich terug te trekken.
Steeds is er één land dat zich in de Veiligheidsraad onthoudt van stemming of tegenstemt zodra Israël onder kritiek komt, en dat zijn de Verenigde Staten. Toch is er sinds Reagan niet één president meer geweest die de wettigheid van de nederzettingen verdedigt, en ook Reagan noemde ze een „obstakel” voor vrede met de Palestijnen.
Nu zijn de Verenigde Naties geen rechtbank, maar een politiek platform van staten. Toch wijzen uitspraken van rechters vrijwel steeds in dezelfde richting. Er is een advies van het Internationaal Gerechtshof uit 2004 dat zegt dat er sprake is van een bezetting en dat Israël volgens de Geneefse Conventies zich dat heeft aan te trekken. Het Israëlische hooggerechtshof heeft zich vergelijkbaar uitgelaten. In 1967 waarschuwde de hoogste jurist van de regering dat Israël tegen de Geneefse Conventies inging.
De Israëlische regering ontkent dat de Westoever bezet zou zijn. In 1967 was er feitelijk niet eens gezag over het gebied. Verder hebben de Joden volgens het mandaatbesluit uit 1922 van de Volkenbond het recht om zich in heel Palestina te vestigen.
Het Israëlische hooggerechtshof heeft deze verwijzing naar het mandaatgebied in 1950 van de hand gewezen. Volgens dit hof ligt de basis voor de Joodse staat in het VN-delingsbesluit uit 1947. Israël heeft ook pas in 1978 voor het eerst verwezen naar het argument van het mandaatgebied.
Dit is het eerste deel van een tweeluik over Israël en het internationaal recht.