Bosnische Serviërs onderzoeken Srebrenica
Republika Srpska, het ’Servische’ deel van Bosnië, heeft donderdag een commissie benoemd die definitieve duidelijkheid moet verschaffen over het lot van tegen de 8000 moslimmannen en -jongens die zijn vermoord en verdwenen na de verovering van Srebrenica door het Bosnisch-Servische leger.
Het boven tafel brengen van de hele waarheid over Srebrenica is nodig om permanente vrede en vertrouwen in Bosnië te bewerkstelligen, zei de Bosnisch-Servische regering.
Paddy Ashdown, de Britse diplomaat die momenteel leidinggeeft aan het vredesproces in Bosnië, heeft de Bosnisch-Servische autoriteiten in oktober een halfjaar de tijd gegeven om met de waarheid voor de dag te komen en gedreigd met de „zwaarste juridische gevolgen” als dat niet gebeurt. Op basis van het vredesakkoord dat een eind maakte aan de Bosnische oorlog van 1992 tot 1995 mag Ashdown wetten opleggen en regeringsfunctionarissen ontslaan, tot presidenten aan toe. Het akkoord verdeelde Bosnië in een Bosnisch-Servisch en een moslim-Kroatisch deel.
Vorig jaar heeft de Bosnische Mensenrechtenkamer de Bosnisch-Servische autoriteiten opgedragen 2 miljoen euro te betalen aan een fonds voor nabestaanden van de Srebrenica-slachtoffers en een rapport in te dienen over het bloedbad. Een interim-rapport dat de Bosnische Serviërs in maart indienden, werd als schandelijk van de hand gewezen omdat het aantal slachtoffers daarin werd geminimaliseerd en gezegd werd dat zij soldaten waren die bij gevechtshandelingen waren omgekomen. Een tweede rapport, dat in september werd ingediend, erkende dat de massamoord had plaatsgevonden, maar noemde geen daders of plaatsen waar de slachtoffers zijn begraven.
De zevenkoppige commissie die na de waarschuwing van Ashdown werd gevormd, omvat behalve Bosnisch-Servische rechters en advocaten een internationale deskundige en een vertegenwoordiger van de nabestaanden - Gordon Baker van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen en professor Smail Cekic, een Bosnische moslim die aan het hoofd staat van het Instituut voor Onderzoek van Misdaden tegen de Menselijkheid en het Internationaal Recht.
Forensische onderzoekers hebben na jarenlange speurtochten ongeveer 5000 slachtoffers uit massagraven gehaald. Van de overige slachtoffers is nog steeds niet bekend waar zij zijn gebleven.