Nederland van verscherpt EU-toezicht af
BRUSSEL (ANP). Het Nederlandse begrotingsbeleid hoeft niet langer onder verscherpt toezicht van Brussel. Dat stelt de Europese Commissie maandag voor. Nederland kwam eind 2009 onder dat toezicht te staan omdat het begrotingstekort hoger was dan de Europese norm van 3 procent van het bruto binnenlands product.
Het kabinet kreeg aanvankelijk 3 jaar de tijd om orde op zaken te stellen. Door tegenzittende economische groei in Europa kreeg Nederland vorig jaar 1 jaar uitstel. Door bezuinigingen en hervormingen werd het tekort onder de norm teruggebracht.
Nederland wist het tekort terug te dringen van 5,6 procent in 2009 tot 2,5 procent in 2013, becijfert Brussel. Ook voor dit jaar en in 2015 zal het tekort onder de Europese norm uitkomen; daarom is het niet langer nodig dat Nederland onder verscherpt toezicht staat.
Dat Nederland van het strafbankje komt, is geen grote verrassing. Minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën) had hier al eerder op gezinspeeld.
Nederland krijgt wel huiswerk mee van Brussel. In 2015 mag het niet achterover leunen. Ons land zal volgend jaar „de begrotingsstrategie aanzienlijk moeten versterken en vasthouden”, om ervoor te zorgen dat de begrotingsdoelen ook echt worden gehaald, aldus Brussel. Onderwijs, innovatie en onderzoek zouden bij verdere bezuinigingen moeten worden ontzien. Dit zijn sectoren die aan economische groei kunnen bijdragen.
Ook blijft de huizenmarkt een zorgenkindje. Brussel wil dat „de inspanning gericht op de hervorming van de woningmarkt wordt opgevoerd”. Brussel wil dat de beperking van de hypotheekrenteaftrek wordt bespoedigd en dat de huren in de sociale woningmarkt „in verdere mate” gekoppeld worden aan de inkomens.
Daarnaast wil Brussel ook dat Nederland maatregelen neemt om de arbeidsmarktparticipatie te vergroten.
Formeel gaat het om aanbevelingen uit Brussel. Het is nu aan de EU-lidstaten om zich hierover te buigen en met de aanbevelingen in te stemmen. Zijn er landen die het niet eens zijn met een van de adviezen van Brussel, dan kan alleen een meerderheid van de 28 EU-lidstaten het van tafel vegen. Er is dus gen vetorecht voor een land.