Die kritiek uitte vrijdag mr. Nico Meijering, advocaat van de topcrimineel. Volgens de raadsman is justitie „niet in staat gebleken een situatie te creëren waarin M. kon overleven.” M. heeft „zeer gevreesd” voor zijn leven. Eind vorig jaar mislukte een aanslag op hem.

Meijering stelde dat het openbaar ministerie M. wilde beschermen, op voorwaarde dat die openheid „rondom de achtergronden” van de mislukte aanslag zou geven. „Aangezien cliënt deze achter­gronden niet kende en hooguit zou kunnen speculeren, hetgeen hij uiteraard niet wilde, was die voorwaarde geen optie voor M.” Volgens Meijering wordt het „hoog tijd dat justitie zich achter de oren gaat krabben over het beleid.”

M. moest in het kader van een rechtszaak op een vast adres verblijven en zich wekelijks op een vast politiebureau melden. „Hij werd een schietschijf.” Zijn vijanden „konden hem als een roofdier opwachten.” Meijering wilde niet beamen dat M. beroepscrimineel kan worden genoemd. „Hij staat niet bekend als iemand die voor het Leger des Heils met de collecte­bus rondgaat.”

Het OM stelt dat M. bescherming kreeg aangeboden, maar een aantal „feitelijke vragen” niet beantwoordde. Er zouden slechts feitelijke vragen zijn gesteld over de dagelijkse gang van zaken in het leven van M., zodat de beveiliging kon worden opgetuigd. Het is „niet zo” dat politie en OM hem tot een schietschijf maakten.