„VN moeten optreden tegen Boko Haram”
LAGOS (AP). De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moet optreden tegen de moslimextremisten van Boko Haram, die het noorden van Nigeria onveilig maken. Dat vindt het Project voor Sociaal-Economische Rechten en Rekenschap (SERAP), een vooraanstaande Nigeriaanse mensenrechtenorganisatie. De VN kunnen het niet langer bij het uitspreken van hun verontwaardiging en bezorgdheid laten, zegt het SERAP.
Boko Haram houdt al jaren huis in Noord-Nigeria, maar sinds de ontvoering van honderden kostschoolmeisjes, vorige maand, is voor veel Nigerianen de maat vol. Zij geloven niet meer dat de regering van president Goodluck Jonathan de radicaalislamitische terreurgroep eronder krijgt.
Verscheidene landen boden de Nigeriaanse regering na de ontvoering van de tienermeisjes hulp aan, maar zij accepteerde die pas afgelopen week. Nigeria wilde de klus aanvankelijk zelf klaren, zegt het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken.
Dat is koren op de molen van de criticasters van de regering-Jonathan, die daarin opnieuw zien aangetoond dat de autoriteiten de ontvoering niet erg hoog opnemen. Zij zouden laks of zelfs met tegenzin tegen Boko Haram optreden. De president gaf eerder al eens toe dat moslimextremisten zijn geïnfiltreerd in de veiligheidsdiensten van zijn land.
Amnesty International zegt over bewijs te beschikken dat het Nigeriaanse leger was gewaarschuwd dat de overval op de meisjeskostschool in het noordelijke Chibok ophanden was, maar die waarschuwing in de wind sloeg. Het leger spreekt die aantijging tegen.
Boko Haram is door de VS en de Europese Unie aangemerkt als een terreurorganisatie. Op het hoofd van voorman Abubakar Shekau staat in de VS een beloning van omgerekend ruim vijf miljoen euro. Het SERAP wil dat nu ook de VN Boko Haram sancties opleggen.