Binnenland

„Oranjehotel moet nationaal monument worden”

SCHEVENINGEN. Om de dodencel, de dodengang en de dodenpoort van het zogeheten Oranjehotel in Scheveningen –een Duitse gevangenis waarin Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opgesloten voor verhoor en berechting– voor toekomstige generaties te behouden, zouden ze erkend moeten worden als nationaal monument.

5 May 2014 20:21Gewijzigd op 15 November 2020 10:30
Een man in een rolstoel zit een ogenblik in gedachten verzonken bij de Gewijde Dodencel 601, tijdens de stille gang en herdenking in 1992 in het voormalige Oranjehotel in Scheveningen. beeld ANP
Een man in een rolstoel zit een ogenblik in gedachten verzonken bij de Gewijde Dodencel 601, tijdens de stille gang en herdenking in 1992 in het voormalige Oranjehotel in Scheveningen. beeld ANP

Die oproep deed Dineke Mulock Houwer, voorzitter van de Stichting Oranjehotel, maandag, op Bevrijdingsdag. „De dodencel is al een gemeentelijk monument. Sinds oktober is het eens per maand toegankelijk. Er is zo veel belangstelling dat we vaker open willen.”

Openstelling is echter lastig, omdat de dodencel binnen het terrein van de penitentiaire inrichting Haaglanden ligt. „De regering wil ook graag dat het complex bewaard blijft, maar er is onvoldoende geld beschikbaar om er een nationaal monument van te maken zoals de kampen Vught en Amersfoort”, zegt Mulock Houwer.

„Daarvoor is nodig dat het blok met de dodencel apart komt te staan van de gevangenis. Bovendien zou er een informatiecentrum moeten komen. Daarvoor is nog zo’n 3 miljoen euro nodig, boven op het bedrag dat de overheid erin wil steken.”

Stichting Oranjehotel is al enkele jaren bezig dat geld door fondsenwerving bij elkaar te krijgen. Tot nu toe is er niet meer dan zo’n 30.000 euro binnen. „Het is fijn als mensen zeggen dat het allemaal bewaard moet blijven voor het nageslacht, maar dat is morele steun. We hebben dringend behoefte aan grote geldschieters”, aldus Mulock Houwer.

In de Tweede Wereldoorlog wachtten zo’n 26.000 mensen, vooral verzetslieden, hier het vonnis van Duitse rechters af. Een deel van hen ging op transport naar werkkampen. Degenen die ter dood werden veroordeeld, werden op de nabijgelegen Waalsdorpervlakte gefusilleerd.

Een van hen was de jonge, in Dordrecht geboren en opgeleide gereformeerde verzetsstrijder en onderwijzer Leendert Keesmaat, die samen met andere gevangenen op 13 maart 1941 werd gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Op weg naar de terechtstelling zette hij volgens getuigen Psalm 43 in: „Dan ga ik op tot Gods altaren, Tot God, mijn God, de Bron van vreugd’.”

Na de oorlog werd de gevangenis verbouwd om te voldoen aan de eisen van de tijd. De beruchte ”Doodencel 601” bleef als enige deel van het Oranjehotel in originele staat behouden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer