Rechter: Bush handelt tegen de wet in terrorismeoorlog
Twee federale hoven van beroep in de VS plaatsten donderdag ernstige vraagtekens bij manoeuvres van de regering-Bush in de strijd tegen het terrorisme.
In New York besliste het hof van beroep dat president Bush niet de bevoegdheid heeft om Amerikaanse staatsburgers tot ”buitenlandse strijder” te verklaren, om hen vervolgens elk recht op een behoorlijke verdediging te ontzeggen.
Korte tijd later besliste het hof van beroep in San Francisco dat het in strijd is met de Amerikaanse grondwet én in strijd is met het internationaal recht om meer dan 600 gevangenen op de basis Guantanamo Bay op Cuba vast te houden zonder dat zij ergens van beschuldigd zijn en zonder dat zij recht hebben op juridische bijstand. Witte-Huiswoordvoerder Scott McClellan noemde beide beslissingen donderdag „onjuist en zorgwekkend.”
In het eerste geval gaat het om de Amerikaan Jose Padilla, die al achttien maanden wordt vastgehouden op de marinebasis Charleston in Zuid-Carolina. Hij wordt ervan verdacht een zogeheten vuile kernbom tot ontploffing te hebben willen brengen in de VS. Padilla is niet in staat van beschuldiging gesteld en heeft geen contact met de buitenwereld. Volgens het hof in New York heeft het parlement wel het recht om bij wetsvoorstel te beslissen over de status van een Amerikaans staatsburger. De president heeft die bevoegdheid echter niet.
Daarom gelast het hof de regering om Padilla binnen dertig dagen vrij te laten, of om hem door een gewone rechtbank te laten berechten, waarbij hij dan alle mogelijkheden heeft om zich te laten bijstaan door advocaten. Op dezelfde marinebasis wordt Yaser Esam Hamdi vastgehouden. Hij is zowel Amerikaans als Saudisch staatsburger. Het hooggerechtshof in Washington beslist volgende week of het de positie van Hamdi wil bekijken of niet. Besluit het hof positief, dan kan dat ook van belang zijn voor de positie van Padilla.
Het hooggerechtshof besloot eerder dit jaar al om zich volgend jaar te buigen over de situatie van de gevangenen op Cuba, zeer tot ongenoegen van de regering-Bush. Het gaat hier om voormalige aanhangers van het verdreven Taliban-regime in Afghanistan en om al-Qaida-strijders. De Amerikaanse regering ontzegt hen de status van krijgsgevangene, omdat zij niet in dienst van een buitenlandse overheid tegen de VS vochten. Verder beweert Washington dat civiele rechtbanken geen bevoegdheid hebben over deze groep gevangenen omdat zij buiten Amerikaans grondgebied wordt vastgehouden.
Deze visie werd eerder gesteund door het hof van beroep in Washington. Het hof in San Francisco besliste donderdag echter anders. „Dit heeft geen directe gevolgen voor de gevangenen op Cuba, maar het zet wel ijkpunten voor de discussie volgend jaar binnen het hooggerechtshof.
Dat is minder liberaal dan het hof in San Francisco, maar er speelt voor het hooggerechtshof wel nog een ander punt mee. De vrijmoedige manier namelijk waarop de regering-Bush -en dan in het bijzonder minister van Justitie Ashcroft- de wet interpreteert en hanteert in de strijd tegen het terrorisme. Daarmee begeeft de regering zich volgens de hoge rechters op het exclusieve terrein van het hooggerechtshof dat in de VS het laatste woord heeft op het gebied van de interpretatie van de wet. „En het hooggerechtshof is blijkbaar van plan zich hier niet voor de voeten te laten lopen door de regering”, aldus professor David Cole van de Georgetown Universiteit in Washington (DC).
Uit een onderzoek van het Ministerie van Justitie blijkt intussen dat tal van mensen die na de september-aanslagen in 2001 op verdenking van terreuractiviteit werden opgepakt in een gevangenis in Brooklyn in New York zijn mishandeld. Dit blijkt uit video’s die van verhoren werden gemaakt. Aanvankelijk ontkende de leiding van de gevangenis de mishandelingen, maar dat veranderde toen de video’s ontdekt werden. De inspecteur-generaal van justitie adviseert nu om disciplinaire maatregelen te nemen tegen tenminste tien medewerkers van de gevangenis.