Buitenland

David Fieldsend: de lekenprediker als beroepslobbyist

De christelijke lobbyist David Fieldsend bouwde in het hart van de Europese Unie aan een bondgenootschap van gelijkgezinden. Na twaalf jaar gaat hij met voldoening met pensioen. Maar stilzitten is er waarschijnlijk niet bij. „Ik heb nog nooit werk van acht tot vijf gedaan. Dat moet er misschien een keer van komen.”

Evert van Vlastuin

25 April 2014 21:01Gewijzigd op 15 November 2020 10:19
Christelijk lobbyist in Europa, David Fieldsend. beeld RD
Christelijk lobbyist in Europa, David Fieldsend. beeld RD

Brussel begint wakker te worden als David Fieldsend zijn ontbijt nuttigt. Auto’s razen over de hoofdwegen. In de Europese wijk van deze stad liep Fieldsend twaalf jaar lang rond om namens de Britse organisatie CARE (Christian Action, Research and Education) te lobbyen voor menswaardige wetgeving. Bij leden van het Europees Parlement pleitte hij voor het ongeboren leven; bij ambtenaren van Europese Commissie nam hij kwetsbare vrouwen in bescherming.

Op zijn krijtstreeppak prijkt een klein ichthusvisje. Niemand hoeft ernaar te raden waar hij voor staat.

Over een paar dagen preekt u ook. Zijn preken en lobbyen hetzelfde?

Fieldsend lacht. „Nee. In de prediking ben je Gods ambassadeur. Als lobbyist breng je zelf een boodschap. De kunst is de indruk te wekken dat je de ander een dienst bewijst.”

Als christelijk lobbyist vertegenwoordig je toch dezelfde waarden als op de preekstoel?

„Ja en nee. Als lobbyist dring je niet aan op bekering. Je bent uit op een stukje wetgeving. Wij richten onze lobby vooral op parlementsleden met wie we al iets delen. Hun stem proberen we als eerste te krijgen.

We hebben geen geld en menskracht om breder te werven. Niet dat ik nooit met andersdenkenden spreek. Rond mensensmokkel en prostitutie werken we goed samen met feministen. Maar met hen kom ik nergens als het gaat om abortus.”

Weet u al waar die preek over gaat?

„Over de Romeinse hoofdman die Jezus onder aan het kruis „Gods Zoon” noemt. Die tekst ligt vast in een rooster. Dat heeft als voordeel dat de hele raad Gods aan de orde komt en niet alleen wat jou aanspreekt.”

U behoort tot de anglicaanse kerk in Brussel. Wat voor gemeente is dat?

„Wij behoren tot de Church of England. We vallen onder het bisdom Europa, dat zich uitstrekt van Casablanca tot Wladiwostok. Op zondag hebben we vier diensten. Ik ga voor in de avonddienst. Daar komen vooral jonge mensen, die werken bij Europese instellingen, de NAVO of internationale bedrijven. In de twee ochtenddiensten zie je wat meer gezinnen, onder meer van ambassadeurs uit Gemenebestlanden. De middagdienst heeft een Afrikaanse stijl. Die is gegroeid uit het werk voor Rwandese vluchtelingen in 1994. Die dienst is daarom tweetalig: Engels en Frans.”

De Anglicaanse Kerk heeft vele stromingen. Kiest Brussel daartussen?

„De ambtsdragers zijn in elk geval evangelicaal (Bijbelgetrouw, EvV). Maar omdat we de enige anglicaanse kerk in de wijde omtrek zijn, staan we ook open voor anderen. De kerk is ontstaan uit een fusie met een gemeente die meer anglokatholiek was.”

Hoe scherp ligt dat verschil voor u?

„Ik behoor met overtuiging tot de evangelicale stroming. Maar ik waardeer ook een meer katholieke liturgie. In Straatsburg heb ik zelfs goed contact met de ”papal nuncio”, de vertegenwoordiger van de paus.

Ook in mijn werk heb ik vaak de beste ingang bij rooms-katholieke politici. In ethische zaken zijn die het consequents. Protestanten zijn slapper. Het eerste rapport dat ik hier ooit behandelde, was een liberaal stuk over seksuele rechten van een lutherse pastor uit Scandinavië.”

Hoe valt uw werk te omschrijven?

„Als het ondersteunen van Europarlementariërs die het respect voor het leven met ons delen. Dat is een dienende rol. Hoe beter ik de ander informeer, hoe meer invloed ten goede er is.

De grootste verandering was voor mij de toetreding van de groep Oost-Europese landen tot de Europese Unie in 2004. Toen veranderde het spel. Politici uit die landen hebben niet dat wantrouwen in het christelijk geloof als hun collega’s uit West-Europa. Een prominent lid uit de Baltische staten zei me eens: Wij hebben het ergste van de KGB ervaren; daarom zijn we niet bang voor een paar Franse intellectuelen.”

Toch zijn ook in die landen de christelijke politici niet in de meerderheid.

„Ik vind het moeilijk te definiëren wat christenpolitici zijn. Maar ik weet wel dat in landen zoals Polen, Slowakije en Kroatië de meerderheid de christelijke visie op het leven deelt. Of iedereen ernaar leeft, is wat anders. Maar men ziet die wel als norm voor de samenleving.”

Is dat geen cultuurchristendom dat vanzelf verdwijnt?

„Misschien. Maar in ons deel van Europa wordt het maatschappelijk middenveld gedomineerd door neomarxisten. Dan kies ik voor Polen, waar de vakbonden werken vanuit christelijke waarden, waar het leven vanaf de bevruchting is beschermd, en waar het gezinsleven sterk is.”

Heeft uw lobbywerk nut gehad?

„Zeker wel. Het grootste succes is nog vers; de overwinning op het rapport-Estrela. In februari werd voor het eerst de proabortustaal overstemd door een besluit dat de seksuele gezondheidszorg bij de lidstaten legde.

Na het rapport-Estrela is in maart het Zuberrapport verworpen, ook een rapport voor vrije abortus en liberale voorlichting.”

Is deze omslag te danken aan CARE?

„Natuurlijk niet. Maar wij hebben ons steentje bijgedragen. Een lobbyist probeert altijd zo veel mogelijk partijen te winnen. Uiteindelijk valt niet meer uit te maken wie waarmee kwam.

In het verzet tegen stamcelonderzoek werken we ook goed samen met de Groenen. Greenpeace heeft bij het Europees Hof van Justitie de zaak-Brüstle gewonnen, waarin het hof uitsprak dat het embryo vanaf het begin beschermwaardig is.

Omdat het Europees Parlement geen regeringspartijen en oppositie kent, is er geen meerderheidsgroep die altijd de regering steunt. Dat geeft lobbyisten de kans om allerlei coalities te bouwen.”

Het lijkt erop dat de rapporten van Estrela en Zuber vooral op formele gronden werden verworpen. Het ging erom abortus bij de lidstaten te houden.

„Dat klopt. Maar alles bij elkaar zijn er tienduizenden mails bij parlementsleden binnengekomen waaruit bleek dat mensen op deze punten geen Europese bemoeienis wensten. Dat heeft ook effect.”

Lobbyisten staan bij het publiek onder verdenking van omkoping, misleiding en schimmige spelletjes. Doet u daaraan mee?

„Nee. Maar er is geen parlement zonder sturing van stemmingen. Zeker, dat kun je ook manipulatie noemen. Mijn geliefde truc is een amendement in te steken bij een parlementslid dat een onbekende taal spreekt. De vertaling van zo’n document is dan pas vlak voor de stemming klaar. Meestal is er dan geen tijd om die tekst grondig te beoordelen. Dat wil weleens helpen.

Toch blijft het onvoorspelbaar. Op donderdag valt een stemming anders uit dan op woensdag, omdat donderdags al veel leden weg zijn.”

Voor sommige christenen is het Europees Parlement het platform waar het verzet tegen het traditionele christendom zich concentreert. Klopt dat?

„Niet helemaal. Maar het lijkt er soms op. Een goed voorbeeld is de druk op de antidiscriminatiewetgeving in Moldavië. De adviezen uit de EU kwamen erop neer de religieuze vrijheid te beperken, anders kon men geen visumovereenkomst sluiten. Gelukkig konden wij daar tijdig ingrijpen, zodat de schade werd beperkt. Die EU-ambtenaar ging officieel buiten zijn boekje, maar het gebeurde wel.

In Kroatië heeft een EP-werkgroep kort voor de toetreding heel moelijk gedaan over een methode van seksuele voorlichting. Als reactie daarop hebben wij gewapperd met cijfers van tienerzwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen, waarbij Kroatië positief afsteekt bij West-Europa.

Als christenen bezorgd zijn over deze zaken, heb ik een eenvoudige boodschap: Laat op 22 mei je stem niet verloren gaan, maar kies een kandidaat met een goed geluid.

Anderzijds moeten christenen niet denken dat het mogelijk is een dijk rond het eigen land te leggen. Ik werk veel standpunten van mijn eigen Britse regering tegen. Het liberalisme stroomt echt niet vanuit Brussel naar Londen, maar andersom.”

Kan een lobbyist ook luisteren?

„Een lekenpastor moet dat kunnen. Als lobbyist heb ik als uitgangspunt dat de deur open moet blijven voor een volgend bezoek. Als ik iemand tegen de muur praat, heb ik misschien de goede argumenten gebruikt, maar hoef ik geen tweede keer te komen.”

Kunnen politici luisteren?

„Sommigen wel. Steeds vaker hoor ik de vraag: Ik krijg zo veel brieven uit mijn kiesdistrict, hebt u een oplossing voor mij? Dan probeer ik natuurlijk te helpen.”

U studeerde ooit ruimtelijke ordening. Dan is dit is wel heel iets anders.

Glimlachend: „Misschien toch niet. Ik gaf bij lokale overheden advies aan gekozen bestuurders. Daarvoor gebruikte ik dezelfde vaardigheden als nu. Een vergadering van de raad van ministers in Brussel is weinig anders dan een gemeenteraad in Cornwall.”

In 1983 stelde u zich kandidaat voor het Britse Lagerhuis. Was dat eenmalig?

„Ja. Later heb ik trouwens nog wel in een gemeenteraad in Hampshire gezeten. Toen kreeg ik al vragen over de abortuswet. Ik antwoordde dat ik die te vrij vond.

Ik vertegenwoordigde de SDP, de Social Democratic Party. Dat was een afsplitsing van Labour die later met de Liberals is opgegaan in de Liberal Democrats.”

Steunt u die nog steeds?

„Ik geloof dat ik altijd nog wel lid ben, ja, maar niet zonder twijfels. Misschien moet ik maar eens opzeggen. Ik zie trouwens weinig alternatieven. Als christen heb ik evenzeer moeite met het armoedebeleid van de Conservatieven.”

Welke partij adviseert u Britse christenen, nu de drie grote partijen het homohuwelijk hebben omhelsd?

„Ik zou zeggen: kijk naar de kandidaten. Zeker bij de Conservatieven is er onder hen veel verzet tegen de manier waarop het homohuwelijk is doorgedrukt, zonder vermelding in het verkiezingsprogramma.”

U bent lekenprediker. Hoe word je dat?

„Als je een aanbeveling van je gemeente hebt, kun je gaan studeren. Meestal studeren ”lay preachers” in deeltijd, maar ik heb twee jaar lang voltijds theologie gestudeerd in Bristol. Op diezelfde universiteit werkte ik in deeltijd als docent. Voor het onderhoud van ons gezin leefden we toen deels uit het geloof. Iemand die niets van onze situatie wist, kreeg het in zijn hart om geld beschikbaar te stellen.”

Nu lonkt het pensioen. Wat volgt er?

„Eerst rondkijken. Mijn vrouw en ik moeten nog besluiten of we in Brussel blijven of terugkeren naar Cornwall. Pas daarna besluit ik wat ik ga doen. Ik heb nog nooit werk van acht tot vijf gedaan. Dat moet er misschien een keer van komen.”


Levensloop David Fieldsend

David Fieldsend werd geboren in 1950 in Engeland. Hij studeerde aanvankelijk ruimtelijke ordening in Newcastle. Tot 1994 was hij adviseur op dit terrein voor gemeenten en provincies in Engeland. Ook was hij twee jaar betrokken bij hulpverlening in zuidelijk Sudan.

In 2002 begon hij met het opzetten van een kantoor voor CARE for Europe (careforeurope.org) in Brussel, met als doel de christelijke waarden in het Europees beleid te versterken.

In de jaren zeventig studeerde hij theologie voor de positie van lekenprediker in de Anglicaanse Kerk.

Fieldsend is getrouwd met Anne en heeft drie kinderen en drie kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer