Gertjan Nederveen helpt cliënten rijangst onder controle te krijgen
HARDINXVELD-GIESSENDAM. „Veel mensen hebben last van rijangst. Bij sommigen is het zo erg dat het hun leven bepaalt. Die durven niet meer op de fiets of komen hun huis niet meer uit. Ik ken zelfs iemand die z’n baan daardoor kwijtraakte. Via een gerichte aanpak zorg ik ervoor dat mensen hun angst onder controle krijgen.”
Gertjan Nederveen (38) –eigenaar van een verkeersschool in Hardinxveld-Giessendam die zich toelegt op opleidingen en trainingen– weet waarover hij praat. Onlangs haalde hij na een cursus van veertien maanden als een van de eersten in Nederland het certificaat om mensen met rijangst te begeleiden. Volgens Nederveen kampen zo’n miljoen rijbewijs bezittende Nederlanders met verkeersangst. „De helft van hen wordt beperkt in hun dagelijkse mobiliteit.”
Terwijl Nederveen met een cliënte onderweg is, vertelt hij iets over rijangst. „Mensen zijn bang om in een de auto te stappen. Of ze schrikken terug voor een bepaalde situatie: het rijden op de snelweg, over bruggen of dijken, door tunnels of in een drukke stad. Sommigen raken tientallen jaren hun autosleutels niet meer aan, anderen zoeken het ‘gevaar’ juist op. Dan gaan ze midden in de nacht de snelweg op om hun angst te overwinnen.”
Naast de angst voor verkeer zijn veel mensen ook bang voor hun eigen reactie. „De angst voor de angst. Met goede ademhalingsoefeningen is veel te winnen, maar bij sommigen zit het zo diep dat professionele begeleiding nodig is om weer een auto te besturen.”
Na een sessie van drie uur stappen de cliënte (43) en Nederveen uit. De cursiste lacht, oogt ontspannen. „Het ging lekker vanmiddag. Ik voel dat ik vooruit ga.” Al ruim vijftien jaar heeft ze last van rijangst. „Er is ooit wat gebeurd onderweg, ik werd min of meer onwel. Daarna was ik steeds bang dat het terug zou komen. In de stad en op binnenwegen ging het nog wel. Daar kun je de auto aan de kant zetten. Op provinciale wegen of snelwegen gaat dat niet – daar moet je door. Zodra ik op zo’n weg reed, sloeg het toe: ik werd duizelig, ging transpireren, kreeg hartkloppingen. Vreselijk.
In het begin dacht ik dat het wel over zou gaan, maar het werd steeds erger. Mijn man moest me overal naartoe brengen. Die deed dat altijd zonder problemen. Vorig jaar zomer is hij plotseling overleden. Toen moest ik zelf weer rijden.”
Dat was het moment dat ze besloot wat aan haar angst te doen. „Je bent zo beperkt. Ik wilde van die narigheid af.” Een bezoek aan een psycholoog leverde weinig op. „Toen hoorde ik van de trainingen van Nederveen. Ik heb direct de telefoon gepakt. Ik heb nu twee sessies achter de rug en er is duidelijk verbetering zichtbaar.”
Nederveen begint altijd met een intakegesprek, waarna een plan van aanpak wordt opgesteld. „Hoewel de symptomen bij veel mensen gelijk zijn, is de aanleiding bij iedereen anders. Een gerichte aanpak zorgt ervoor dat mensen hun angst onder controle krijgen. Veel praten en goed luisteren lossen veel op. Wat zeggen cliënten, wat bedoelen ze? Communicatie is belangrijk. Tijdens de sessies gaat de auto regelmatig aan de kant”, zegt Nederveen, die tijdens zijn cursus onder meer les kreeg van een psycholoog.
Tijdens de trainingen probeert Nederveen ook de rijvaardigheid te verbeteren. Dat heeft zijn cliënte inmiddels gemerkt. „Ik leer anticiperen, zodat je weet welke situaties je kunt verwachten. Twee handen aan het stuur, niet de hele tijd de versnellingspook vasthouden. Aan de ene kant moet de knop in je hoofd op, aan de andere kant leer ik beter rijden, zodat ik de situatie beter aankan.”
Volgens Nederveen schamen veel mensen zich voor hun rijangst. „Heel lang was het een taboe. Voor een man nog meer dan voor een vrouw. Door de aandacht die het onderwerp nu krijgt, wordt dat gelukkig minder.” Zijn cliënte kan dat beamen. „Op mijn werk had ik altijd wel een smoesje waarom m’n man me bracht. Nu kom ik eerlijk voor mijn angst uit.”
Waarop instructeur en cliënte de ‘tactiek’ bepalen tot de volgende sessie. Het opzoeken van veilige situaties en werken aan het zelfvertrouwen staan centraal. „Veel rijden, ook naar je werk. Dat ging deze week goed, dus dat neem je mooi mee.”
Uitstapjes op de rijksweg moeten nog even wachten. Dat komt tijdens de derde –van de gemiddeld vijf– sessie aan bod. Zijn cliënte heeft er zin in. „Het komt goed. Heerlijk, straks kan ik weer echt uit de voeten.”