Bij het ontwerp is gebruikgemaakt van ervaringen uit de rallysport. „Als een ander voertuig stopt, rijden wij door”, zegt een trotse directeur Henk van der Scheer. De terreinwagen wordt de opvolger van de Mercedes-Benz G 280/290 en is helemaal aangepast aan de huidige taken van de Nederlandse ”special forces.”

Het nieuwe ”air transportable tactical vehicle” moet passen in een Chinooktransporthelikopter en onder alle denkbare omstandigheden inzetbaar zijn. Dat was zo ongeveer de opdracht van het ministerie van Defensie, waar bedrijven twee jaar geleden op konden inschrijven. Verrassend genoeg kwam in juli 2013 niet een groot internationaal defensieconcern als winnaar uit de bus, maar de jonge Betuwse onderneming Defenture – een bv waarin onder meer bussenbouwer VDL (die in 2012 NedCar van de ondergang redde) participeert.

Defenture heeft de nodige ervaring met terreinrijden in huis. Oprichter van de onderneming is tienvoudig Nederlands motorcrosskampioen Gerard Rond. Een andere aandeelhouder is Chris Leyds, veelvoudig deelnemer aan de roemruchte Dakarrally.

Bermbommen

Defensie heeft volgens Rond van de uitzendingen naar crisisgebieden geleerd dat het bouwen van steeds zwaardere voertuigen een doodlopende weg is. „Afghaanse opstandelingen maken ook steeds krachtigere bermbommen. Veel beter is het om van de weg af te gaan, het terrein in. Dan benader je de vijand van een kant die hij niet verwacht. Zo’n voertuig moet licht en toch sterk zijn.”

De commando’s moeten op zwaar terrein kunnen opereren, of het nu om een hete woestijn gaat of om een ijzig poollandschap. Buiten onmiddellijk bereik van de vijand worden ze met helikopters gedropt, bouwen een bivakplaats en dringen van daaruit door in vijandelijk gebied. De soldaten moeten zichzelf tien tot twintig dagen kunnen bedruipen. Voedsel, munitie en ander materiaal moeten ze bij verplaatsing kunnen meenemen op hun voertuig, dat dan ook voldoende laadvermogen moet hebben.

Bij de ontwikkeling heeft Defenture nauw samengewerkt met specialisten van het KCT. Van der Scheer: „Terreinwagens waren altijd aangepaste civiele auto’s. Wij denken andersom: vanuit de taken van de commando’s en de omstandigheden waarin ze opereren werken we toe naar een compleet nieuw voertuig. De onderdelen en de techniek liggen op de plank, maar het is de kunst om er gebruik van te maken.”

Vuurkracht

Enkele eisen die uit de praktijk van de missies naar voren kwamen zijn voldoende ruimte voor bagage, een behoorlijke vuurkracht en ruimte voor stoorzenders en extra radio’s. Tegelijk moet het voertuig snelheid kunnen maken en toch wendbaar en stabiel zijn. Motor, remmen, assen en vering, ze moeten daar allemaal op zijn afgestemd.

Het eerste testmodel staat momenteel in de hal van Defenture in Tiel, maar heeft zich al moeten bewijzen. Op een filmpje is te zien hoe de auto –zwaar beladen– hotsend en springend over een ruig proefparcours raast. De snelheid kan oplopen tot meer dan 100 kilometer per uur. Bij sommige sprongen komt de wagen op één wiel terecht, en toch is hij vrijwel meteen weer in balans. „De Mercedes waar de commando’s nu mee rijden, zou zijn omgeslagen”, verzekert Van der Scheer.

De nieuwe terreinwagen heeft rijklaar een gewicht van 2,5 ton –zwaarder mag niet in de Chinook–, biedt ruimte aan vier inzittenden en kan tijdens acties met gemak 2 ton vracht meenemen (Rond: „Die mannen gooien er van alles bovenop”). Op het dak is een ringaffuit voor een .50 mitrailleur gemonteerd. De wagen is voorzien van een dieselmotor van 220 pk en permanente vierwielaandrijving met center lock. Koeling en luchtfilter zijn bestand tegen zowel stoffige, hete woestijnen als poolgebieden. Aan boord zijn negen communicatiemiddelen. Een lier, een lanceerinrichting voor rookgranaten en twee houders voor machinegeweren completeren het geheel. De actieradius van het licht bepantserde voertuig is 1000 kilometer. Het meekijkend oog van ervaren commando’s heeft doorgewerkt in allerlei details, van de plek waar de radio’s hangen tot een warmeluchtaansluiting die de man achter de .50 in zijn broek kan hangen.

Van der Scheer en Rond vinden dat de ontwikkeling van het nieuwe voertuig relatief snel is gegaan. „Bij gevestigde multinationals kost zoiets zeker vier tot vijf jaar.” Ze hebben er alle vertrouwen in dat de testmodellen aan de eisen van het KCT voldoen. Naar verwachting start in januari de bouw van de overige 48 stuks die Defensie heeft besteld.

Intussen hebben zich in Tiel de 
eerste belangstellende defensiespecialisten uit andere NAVO-landen gemeld. Defenture onderhandelt nog over deelname aan de Eurosatory, de grootste wapenbeurs van Europa in juni in Parijs. Als er meer orders komen, is dat volgens Van der Scheer een mooie opsteker voor de maakindustrie in ons land. „Wij werken alleen met Nederlandse bedrijven samen.”

Generaal bij ondernemers

Donderdag ontvangt Defenture de Betuwse RegioOndernemers, een netwerkgroep van hulporganisatie Woord en Daad. Brigadegeneraal Arie Vermeij zal vertellen over zijn ervaringen tijdens missies in Afghanistan, Libanon, Bosnië en Irak. Vermeij was vanaf 2003 chef-staf operaties van het operationeel commando Koninklijke Landmacht. Momenteel is hij verbonden aan het NAVO-commando in Brunssum. De Betuwse Regio-Ondernemers zetten zich in voor arme boeren in het West-Afrikaanse land Burkina Faso.