Clark voldaan na getuigenis Milosevic–proces
De getuigenis achter gesloten deuren van Wesley Clark in het Milosevic–proces is dinsdagmiddag afgerond. Voor de voormalige NAVO–bevelhebber was het een „bevredigende ervaring", zo verklaarde hij na afloop tegen de pers op het Churchillplein voor het Joegoslavië–Tribunaal.
Clark denkt dat door zijn getuigenis voor de rechters duidelijker kan zijn geworden wat de intenties van Milosevic waren, hoe hij leiding gaf en dat hij wist wat voor misdaden werden gepleegd in de balkanoorlogen in de jaren ’90. In het proces tegen de ex–president van achtereenvolgens Joegoslavië en Servië speelt het principe van de commandantenverantwoordelijkheid een belangrijke rol.
Het kruisverhoor was een „typische Milosevic–voorstelling", aldus Clark. Hij herkende bij het weerzien na vier jaar bekende eigenschappen, zoals de koppigheid van de ex–president, met wie hij meer dan honderd uur heeft onderhandeld in de periode van 1995 tot 1999.
Pers en publiek krijgen pas later deze week een videoband van de getuigenis te zien. De Amerikaanse regering krijgt eerst nog de gelegenheid aan de rechters te vragen om erin te knippen, om redenen van nationale veiligheid.
Het hoofdstuk Srebrenica en de vraag wat Milosevic eventueel van tevoren wist van het op handen zijnde drama, is aangesproken. Maar op details van zijn getuigenis wilde Clark voor de publicatie niet ingaan.
Clark gaf, als NAVO–commandant in Europa, leiding aan de bombardementen van het bondgenootschap op Joegoslavië in 1999. Die waren bedoeld om Milosevic tot inbinden te dwingen en ervoor te zorgen dat een internationale vredesmacht Kosovo zou kunnen binnentrekken om de etnische Albanezen in de Servische provincie te beschermen.
Clark merkte op dat geen andere militaire commandant in de 20e eeuw zijn tegenstander zo goed van tevoren kon bestuderen als hij: Hij kende Milosevic, die „diplomatie en oorlogen vermengde" (Clark), al van het Bosnië–vredesoverleg in Dayton in 1995 en onderhandelde later, tot 1999, tal van keren met hem over de escalerende Kosovo–crisis.
De aanklacht die in 1999 werd uitgevaardigd, vond en vindt Clark een goede zaak. Het Servische volk wordt daardoor in staat gesteld collectieve schuldtoewijzingen te vermijden. Voor de slachtoffers wordt duidelijk dat de internationale gemeenschap om hen geeft. Clark: „Ik heb met zijn slachtoffers gesproken."