President Hollande krijgt Franse economie maar moeizaam aan de praat
Hij zou het tij keren. Dat was althans de bedoeling. Het pakte allemaal anders uit. De Franse president Hollande moet met lede ogen aanzien dat zijn maatregelen om de economie uit het slop te trekken tot dusver weinig hebben uitgehaald.
Het gaat slecht met Frankrijk. Tot nu toe hebben de pogingen van François Hollande en de regering van premier Jean-Marc Ayrault om de economie weer op de rails te krijgen, weinig effect gehad. De werkloosheid is enorm. Meer dan 5,5 miljoen mensen staan inmiddels als werkzoekende ingeschreven: bijna 11 procent van de beroepsbevolking. Omdat de Franse economie amper groeit, komen er simpelweg geen banen bij.
Het beetje groei dat de Franse economie tot 2011 liet zien werd tenietgedaan door bezuinigingen die vanaf dat jaar hun uitwerking op de koopkracht niet misten. In 2014 wordt er 1,4 procent groei verwacht, maar door de inflatie zullen maar weinig Fransen er in hun portemonnee iets van merken.
Lastenverlichting
Het creëren van banen en economische groei, daar gaat het om. Geen gemakkelijk opgave als de economische vooruitzichten zo beroerd zijn. Om het voor bedrijven aantrekkelijker te maken te investeren in personeel moeten de loonkosten omlaag. Franse arbeiders verdienen per uur nog altijd meer dan hun Duitse collega’ s –om over de Spaanse collega’s maar te zwijgen– en dat is niet goed voor de export.
Om het concurrentievermogen van bedrijven te verhogen kwam Hollande begin dit jaar met een plan dat tegelijk de werkloosheid moet aanpakken. In ruil voor 1 miljoen banen in vijf jaar gunt hij de bedrijven een lastenverlichting van 10 miljard euro. Ondernemers hoeven voor lager geschoold personeel geen werkgeversbijdrage voor de kinderbijslag te betalen. Daardoor blijft er meer geld over voor investeringen in opleidingen, innovatie en natuurlijk: nieuw personeel dat tegen een lager salaris aan de slag gaat. Dat moet ook de export een handje kunnen helpen.
De vakbonden maar ook de economen van socialistischen huize moeten nog zien of dit zogeheten ”pacte de reponsabilité”, het paradepaardje van de president, wel gaat werken. Achtereenvolgende Franse regeringen, van zowel linkse als rechtse signatuur, probeerden het al eerder. Lastenverlichting voor werkgevers had volgens critici echter nooit echt een daling van de werkloosheid ten gevolg. Het is niet ondenkbaar dat het geld gebruikt gaat worden voor loonsverhogingen voor het bestaande personeel, stellen zij.
Begrotingstekort
De vraag blijft ondertussen met welk geld het ontstane gat in de kinderbijslag gedicht gaat worden. De euro’s voor een dergelijk ”verantwoordelijkheidspact” moeten ergens vandaan komen. En geld, dat is er niet.
Dat beseffen ook het IMF en de Europese Commissie, die de plannen van Hollande goed in de gaten houden. Een begrotingstekort van 3 procent was in 2013 al niet haalbaar, laat staan dit jaar. De Europese Commissie heeft de Fransen nog een jaar de tijd gegeven om de zaken op orde te krijgen.
Vorige maand sloeg de Franse rekenkamer alarm. Nieuwe ingrijpende bezuinigingen kunnen niet langer worden uitgesteld. Alleen de rente op de staatsschuld, zo’n slordige 1900 miljard euro, bedroeg in 2012 al bijna 47 miljard euro. Het wordt tijd om die schuld af te lossen. Of, zoals een journalist cynisch opmerkte: „Frankrijk is meer geld kwijt aan rente dan aan onderwijs.”
Vlak na zijn aantreden in 2012 verhoogde Hollande al de belastingen voor de rijkeren en de grote bedrijven. Ook sneed hij 10 miljard euro weg bij de publieke sector. Volgens de rekenkamer is het hanteren van de kaasschaaf niet meer afdoende. Om in 2015 aan de Europese begrotingsnorm te voldoen, zijn hardere ingrepen noodzakelijk. Eind vorig jaar kondigde Hollande aan serieus werk te willen maken van de torenhoge overheidsuitgaven. Hij wil Brussel zijn goede wil tonen en 50 miljard extra bezuinigen.
Prijskaartje
Eenvoudig is dat niet. Geen enkele keuze is zonder gevolgen. Elke maatregel kan rekenen op massaal verzet. Korten op de 800.000 docenten in het onderwijs? Dat kan weleens de druppel zijn voor degenen die hun brood in het onderwijs verdienen. Minder geld naar defensie dan? Dat zal banen gaan kosten bij Dassault en Thales, bouwers van gevechtsvliegtuigen en defensiesystemen.
De vraag is kortom: wie gaat die 50 miljard betalen? Er wordt gefluisterd dat de Franse gemeenten 10 miljard minder zullen krijgen. Premier Ayrault wil pas na de gemeenteraadsverkiezingen –die morgen plaatsvinden– met details komen over de plannen.
Malaise Vénissieux laat zich moeilijk verhullen
Ruim een derde van de inwoners leeft er onder de armoedegrens. Daarmee is Vénissieux met zijn 62.000 inwoners een van de armste steden van Frankrijk. Op straat is er daar overigens weinig van te merken. De stadsvernieuwing camoufleert de problemen uitstekend.
„Kijk”, zegt Philippe (58) en hij grist een kaart van zijn tafel. „Deze vrouw heeft recht op negen maaltijden en melk voor haar kind.” De voedselbank van Vénissieux zit ergens achteraf op een bedrijventerrein. Een jaar geleden nam Philippe de leiding op zich. „Meer dan duizend gezinnen komen hier iedere week hun boodschappen halen en dat vergt een zekere organisatie”, vertelt de oud-militair. „We laten de mensen op een vooraf aangegeven tijdstip binnen.” Hij buigt zijn hoofd over de balustrade. Beneden in de hal naast de opslagruimte is het druk. Een lange rij mensen, voornamelijk vrouwen met kinderen, slingert langs de tafels vol blikken, pakken rijst, spaghetti en sinaasappels.
Philippe: „De meeste vrouwen die hier komen hebben vaak geen enkele opleiding gehad. Sommigen zien we hier al jaren. Ze vinden het allemaal wel goed zo. Ik heb niet het idee dat ze er iets aan doen om uit de ellende te komen.”
Waardig bestaan
In de stad springen de glimmende nieuwe mediatheek en de moderne snelle tramverbinding met Lyon meteen in het oog. Dit is het Vénissieux dat je terugvindt in de verkiezingsfolder van de communistische burgemeester Michèle Picard (47). Ze hoopt morgen voldoende stemmen te vergaren voor een tweede termijn.
De armoede zelf is voor Picard moeilijk aan te pakken. Daarvoor zijn er banen nodig. Ze richt zich vooral op de gevolgen van de armoede is. Picard: „We streven al sinds 2008 naar een waardig bestaan voor de arme gezinnen die de huur niet meer kunnen betalen. Ik vind huisuitzettingen bijvoorbeeld niet meer van deze tijd en ik doe er alles aan om samen met huiseigenaren naar oplossingen te zoeken.”
In het zuidwestelijke deel van de stad ligt de voorheen beruchte wijk Les Minguettes, waar in 1983 de verpauperde woontorens het decor vormden van ernstige rellen tussen de politie en de bewoners, veelal kinderen van immigranten uit Algerije.
Om het racisme en het harde politieoptreden aan de kaak te stellen, ontstond in deze wijk het idee om een protestmars te organiseren voor gelijkheid en tegen racisme. Deze ”marche des beurs”, de protestmars van de Arabieren, wist uiteindelijk in Parijs 100.000 mensen op de been te krijgen.
Jeugdwerkloosheid
„Een gemiste kans, die protestmars”, zegt Jihad Belamri (46). „Sinds tien jaar gebeurt er veel op het terrein van de stadsvernieuwing, maar economische activiteit is er nauwelijks.”
Belamri, directeur van een adviesbureau voor industrieel ingenieurs, is geboren en getogen in de Minguettes. Het stadsbestuur nam er geen halve maatregelen en begon in de jaren negentig met de sloop van veel van de woontorens.
Belamri: „Er is een stad ontstaan die acceptabel is om te leven, maar je kunt niet zomaar die torens slopen en dan maar hopen dat de economische activiteit terugkomt. De wijk heeft dynamiek nodig, we moeten iets doen om bedrijven aan te trekken.”
De jeugdwerkloosheid is er al tientallen jaren lang schrikbarend hoog. Veertig procent van de jongeren heeft hier geen werk. Werk dat er vroeger overigens wel was.
„Toen ik klein was, werkten er hier bij Renault Trucks nog 18.000 arbeiders”, vertelt Michèle Picard. Ze vervolgt: „Vandaag zijn dat er iets meer dan 2000.”
Picard: „Er was hier veel industrie. Het vertrek van grote bedrijven naar lagelonenlanden heeft hier echter keihard toegeslagen. Dit kan niet langer doorgaan, we zullen die bedrijven moeten herlokaliseren, terughalen naar Frankrijk. Dit land kan niet alleen leven van wat diensten en toerisme.”
Clusters
De economische ontwikkeling kan volgens Belamri best uit Vénissieux zelf komen. Hij gelooft niet per definitie dat de oplossing uit Parijs moet komen. Uitkeringen werken volgens hem averechts. Mensen worden zo niet gestimuleerd om zelf iets te gaan ondernemen. Sinds 2006 gebruikt Belamri zijn kennis van het bedrijfsleven om jonge starters op weg te helpen. In de afgelopen vijf jaar zette hij in de voorsteden Vaulx-en-Vélin, Villeurbanne en Vénissieux honderden levensvatbare bedrijven op.
Het is voor Belamri het bewijs dat het kan. Belamri: „Het enige wat we hier missen zijn goede voorwaarden. Het is niet aan Parijs om dat te regelen, dat moeten de regio’s doen. Zij ontwikkelen dan bepaalde clusters. Nu is dat niet het geval. Mensen moeten hier willen investeren. En de burgemeester zou het voorbeeld moeten geven. We zitten nu al twintig jaar in de Minguettes en Picard heeft nog nooit een euro aan ons fonds overgemaakt, terwijl zij wel haar mond vol heeft van de armoede in de stad.”