Jansen voerde daar donderdag samen met emeritus hoogleraar virologie dr. J. Galama het woord namens de Kootwijkerbroekse veehouder De Rooij. Hij heeft betoogd dat het besluit om diens dieren in 2001 te ruimen wegens verdenking van mond- en klauwzeer (MKZ) onrechtmatig was. De bewijsvoering voor die verdenking is volgens Jansen nu „dusdanig geërodeerd” dat hij steeds zekerder wordt van een „goede uitslag” voor de Kootwijkerbroekse veehouders die procederen tegen het departement.

Hij acht het „aannemelijk” dat de grondslag voor de ruimingsbesluiten van destijds bezwijkt wanneer het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) daar een uitspraak over gaat doen. Wanneer dat gebeurt, is nog onduidelijk. Dit jaar organiseert het CBb eerst nog een mondelinge zitting.

Tijdens de hoorzitting gisteren bleek dat tien jaar lang is verzwegen dat de enige positieve MKZ-test op vee van Teunissen uit Kootwijkerbroek bij herhaling negatief testte. Jansen: „De onherhaalbaarheid staat vast.” Hamvraag is nu of met een contra-expertise alsnog kan worden bepaald of er in 2001 MKZ heerste bij Teunissen. Het ministerie zegt van niet, Galama meent van wel. Het CBb zou daartoe opdracht kunnen geven.