Werelderfgoed heeft onherstelbare schade opgelopen door oorlogsgeweld, maar ook door plundering en illegale handel in culturele voorwerpen. Volgens de VN zijn er ook „alarmerende meldingen” van bewuste vernieling van erfgoed door extremistische groeperingen die menen dat het afbeelden van mensen in strijd is met de islam.

De VN noemen concreet vier plaatsen die voor militaire doeleinden worden gebruikt of zelfs tot slagveld zijn getransformeerd. Dat is onder meer het geval met opgravingen in de antieke ‘stad van 1000 zuilen’ Palmyra, voordat de oorlog begon een populaire toeristische bestemming. Ook het Byzantijnse Simeonklooster, de citadel van Aleppo en de kruisvaardersburcht Crac des Chevaliers liggen onder vuur.

In de verklaring roepen Ban, Brahimi en Unesco-chef Irina Bokova alle partijen indringend op onmiddellijk te stoppen met de vernietiging en het rijke Syrische erfgoed te beschermen.