Landen boos over uitsluiting bij heropbouw Irak
Tegenstanders van de oorlog in Irak hebben woensdag verbolgen gereageerd op hun mogelijke uitsluiting bij de wederopbouw van het land. Landen als Duitsland, Rusland, Frankrijk, Canada en België vinden het onacceptabel dat de Amerikanen hen willen weren bij aanbestedingen omdat zij geen hulp boden in Irak.
Washington vindt dat de belangrijkste opdrachten voor het herstel van Irak uitsluitend open mogen staan voor de Verenigde Staten, Irak, de coalitiepartners tijdens de invasie en andere landen die militairen naar Irak stuurden, zoals Nederland. Maar het Witte Huis liet woensdag ook doorschemeren dat landen die niet deelnamen aan de oorlog tegen Saddam Hussein zich alsnog kunnen kwalificeren, als ze in de toekomst een bijdrage leveren aan inspanningen van de coalitie.
In een eerder deze week gepubliceerde memo rechtvaardigde de Amerikaanse onderminister van Defensie, Wolfowitz, zijn plan omdat daarmee de „vitale veiligheidsbelangen" van de Verenigde Staten in Irak worden beschermd. Het voornemen was al voor de oorlog begin dit jaar als richtlijn afgesproken.
In zijn memo stelt Wolfowitz dat alleen landen die een bijdrage aan Irak leveren, naar de hoofdopdrachten kunnen meedingen. Daarmee is in principe de weg opengehouden voor alle landen die tot nu toe elke steun weigerden, zoals Frankrijk, Duitsland en Rusland.
Parijs wil samen met andere landen van de Europese Unie onderzoeken of uitsluiting van bedrijven in strijd is met internationale regels voor mededinging. Berlijn noemt de stap van Washington „onaanvaardbaar voor de Duitse regering". Het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken spreekt over een verwonderlijke en ongelukkige maatregel. Volgens Brussel moet niet naar het verleden worden gekeken, maar vooruit naar de toekomst.
Ook Moskou eist dat alle landen kunnen meedoen aan de wederopbouw van Irak. De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Ivanov, kondigde aan de zaak aan te kaarten bij zijn Amerikaanse ambtsgenoot Rumsfeld.
Europees handelscommissaris Lamy maakte bekend dat hij gaat onderzoeken of de handelwijze van de Verenigde Staten indruist tegen regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Lamy sloot niet op voorhand uit dat het afwijzen van ondernemingen uit ’anti–oorlogslanden’ onder strikte voorwaarden mag.
De Amerikanen reserveerden 18,6 miljard dollar (ruim 15 miljard euro) voor 26 grote projecten voor de wederopbouw van Irak. Onder meer olieraffinaderijen, wegen, huizen en het communicatienetwerk moeten worden hersteld.
Naast de VS en Irak zijn in het memo van Wolfowitz 61 landen genoemd die kunnen meedingen naar de lucratieve opdrachten. Via onderaannemers is het ook voor andere landen mogelijk om mee te doen.