In het stuk van 5 december rechtvaardigt Wolfowitz het besluit door te wijzen op de „vitale veiligheidsbelangen" van de Verenigde Staten in Irak. Alleen landen die een militaire en/of een financiële bijdrage leveren, kunnen meedingen naar contracten. Dat betekent automatisch dat bedrijven uit landen als Duitsland, Frankrijk en Rusland zijn uitgesloten.

De maatregel lijkt een straf voor de drie landen voor hun voortdurende tegenwerking van de Amerikaanse aanpak in Irak. De laatste maanden leken de verhoudingen zich te normaliseren, maar Frankrijk, Duitsland en Rusland weigeren elke concrete steun aan de Verenigde Staten.

Volgens A. Kraaijeveld, voorzitter van de Task Force Irak, betekent de memo van Wolfowitz niet dat bedrijven uit Frankrijk, Duitsland en Rusland helemaal niet kunnen meewerken aan de wederopbouw van Irak. Het staat bedrijven die de grote contracten binnenslepen namelijk vrij door middel van subcontracten samen te werken met bedrijven uit deze landen, aldus Kraaijeveld.

De Task Force Irak probeert contracten voor Nederlandse bedrijven binnen te slepen voor de wederopbouw. Volgende week gaat dit tijdelijk orgaan over in een vaste Nederlands–Iraakse ’business council’, een soort Kamer van Koophandel gericht op Irak, zegt Kraaijeveld. Het wordt ondergebracht bij het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering.

De Amerikanen hebben bijna 16 miljard euro gereserveerd voor 26 grote projecten voor de wederopbouw van Irak. Onder meer olieraffinaderijen, wegen, huizen en het communicatienetwerk moeten worden hersteld. Naast Amerikaanse en Iraakse bedrijven staan in het memo van Wolfowitz nog eens 61 landen genoemd die kunnen meedingen naar de lucratieve opdrachten.

Frankrijk is verbolgen over het Amerikaanse besluit. Een functionaris bij het ministerie van Buitenlandse Zaken zei woensdag dat Parijs samen met andere EU–landen wil onderzoeken of uitsluiting van bedrijven in strijd is met internationale regels voor mededinging.