Israël wapent vliegtuigen met laser tegen raketten
TEL AVIV. Een beetje aanslag is snel gepleegd. Terroristen kunnen vrij eenvoudig passagierstoestellen beschieten met een raket vanaf de schouder. Israël wapent vliegtuigen met laser.
De burgerluchtvaart is kwetsbaar voor aanslagen. Vooral start en landing zijn kritiek. Een gericht schot kan een bloedbad aanrichten in een toestel dat zich bij het opstijgen of landen nog op geringe hoogte bevindt.
De dreiging is niet uit de lucht gegrepen. Een vliegtuig van de Israëlische maatschappij Arkia stijgt –november 2002– met 271 inzittenden op van Mombassa in Kenia. Op 2 kilometer afstand van het vliegveld schieten terroristen twee SA-7-raketten af. Passagiers en bemanning ontsnappen aan een ramp.
De toenmalige Israëlische premier Ariel Sharon geeft –„met de hoogste prioriteit”– opdracht een protectiesysteem voor vliegtuigen te ontwikkelen tegen raketten.
Gisteren is SkyShield in Israël gepresenteerd, ruim elf jaar na de mislukte aanslag in Kenia. Het systeem, ontwikkeld door Elbit Systems, is na zware, langdurige tests, nu gecertificeerd voor toepassing in de burgerluchtvaart.
SkyShield maakt gebruik van een combinatie van geavanceerde technologie. Infraroodcamera’s onder een vliegtuig detecteren voortdurend de omgeving op aanstormende raketten. Een krachtige laserstraal ontregelt de hittezoekende kop van de raket en dwingt deze tot een andere koers.
De SkyShieldtesten zijn „100 procent succesvol” verlopen, claimt luchtmachtgeneraal Eitan Eshel, hoofd research and development van Defensie. Het volautomatische systeem zou het „meest geavanceerde” in zijn soort zijn. De claim is niet geheel onwaarschijnlijk, maar de ronkende reclamepraat is ook bedoeld om terroristen bij voorbaat op andere gedachten te brengen.
Maatschappij El Al vervangt z’n huidige afweer met hittefakkels (flares) door het nieuwe antiraketsysteem. De contracten daarvoor zijn getekend.
Israël heeft elf jaar nodig gehad om een effectief systeem van de grond te krijgen. Een machtsstrijd tussen concurrerende fabrikanten en gehakketak over de vraag welk ministerie voor de kosten moet opdraaien, vertraagden de ontwikkeling jarenlang. „Het duurde zeven jaar om een besluit te nemen”, verklaarde generaal Eshel gisteren. „Drie jaar om het systeem te ontwikkelen.”