Vijf à zes opties voor goederenspoor Oost-Nederland
APELDOORN. Oost-Nederland houdt de adem in. Op welk spoor gaan elke dag weer die 36 extra goederentreinen rijden? Welke stad of welk dorp zal de extra geluidsoverlast en trillingen gaan ondervinden? Rijssen of Goor? Bathmen of toch Doetinchem? Rijk en provincies staan lijnrecht tegenover elkaar in deze slepende kwestie.
Met het gereedkomen van de Tweede Maasvlakte is de vervoersbehoefte vanaf dit havengebied naar het achterland in Duitsland sterk toegenomen. De Betuwelijn moest daarin voorzien. Die is na een decennialange discussie gerealiseerd. De onenigheid nu gaat over een noordelijke aftakking daarvan, richting Midden- en Noord-Duitsland en Scandinavië.
Al sinds de jaren 90 woedt er een discussie over de loop van het tracé. Een nieuwe noordelijke aftakking van de Betuweroute via de Achterhoek bleek toen te duur. Vorig jaar werd deze variant nog eens onderzocht en ook toen viel deze oplossing af.
Dat zou betekenen dat de extra goederentreinen over bestaand spoor zouden moeten. De simpelste lijkt variant 1 (zie kaartje): kopmaken bij Deventer. De 36 treinen verlaten bij het Gelderse Elst de Betuwelijn, doorkruisen de bebouwde kommen van Arnhem, Velp, Rheden, Dieren, Brummen, Zutphen en Eefde en bereiken Deventer. Daar moet worden gerangeerd: de trein moet worden ‘gedraaid’ door de locomotieven naar de andere kant te rijden, het zogenaamde kopmaken.
Vervolgens gaan de treinen over bestaand spoor langs en door de bebouwde kommen van Bathmen, Holten, Rijssen, Wierden, Almelo, Borne en Hengelo, om via Oldenzaal het land te verlaten.
Plaatselijke en regionale bewonersgroepen reageerden furieus. Een belangrijke is het Regionaal Overleg Noordelijke Aftakking, dat al sinds 1993 tegen de plannen voor een noordtak fulmineert. Op internet staat een zwartboek van de actiegroep waarin wordt gewezen op de treinen die, vaak geladen met chemische stoffen, soms op enkele meters van huizen, zorginstellingen en bedrijven rijden.
In twee andere varianten wordt er een nieuwe spoorboog van Zutphen naar Bathmen aangelegd. Deze bereikt voor of na dit Overijsselse dorp de bestaande Twentelijn. Voordeel is dat de treinen Deventer links laten liggen en er niet hoeft te worden gerangeerd in het hart van de Hanzestad.
Veel inwoners van Bathmen verzetten zich tegen beide plannen met de spoorbogen. Zij voelen zich bij realisatie nog meer ingeklemd tussen de snelweg A1, de bestaande én de nieuwe spoorlijn. Volgens de Erfgoedvereniging Heemschut, die opkomt voor cultureel erfgoed, tasten de spoorbogen ook het unieke kleinschalige landschap rond Bathmen aan.
Dan is er nog optie 4: verdubbeling en elektrificatie van de nu nog enkele spoorlijn langs het Twentekanaal. Weliswaar is dat een duurdere optie dan 1 tot en met 3, maar de lijn is korter én hoeft langs minder plaatsen. Voor de burgers van Lochem, Goor en Delden is deze optie niet leuk – en, vrezen ze: gevaarlijk.
Gezien alle protesten stelde staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu vorige maand de beslissing over de vier varianten uit tot 1 juni. Dat grepen de provincies Gelderland en Overijssel en het Havenbedrijf Rotterdam aan voor een onderzoek naar variant 5: toch een nieuwe spoorlijn door de Achterhoek, evenwijdig aan de N18.
Mansveld wimpelde deze optie meteen af: „Deze noordtak kost 2 miljard euro, en dat geld is er niet.” Een woordvoerder van de provincie Overijssel wijst er echter op dat ook rijden over bestaand spoor investeringen zal vergen, om de overlast te beperken. Hij denkt dat het onderzoek van het trio in april of mei aan de staatssecretaris wordt aangeboden.
Mogelijkheid 6, verplaatsing van het goederenvervoer naar de binnenvaart, is volgens Mansveld ook geen volwaardige oplossing. Dat kan maar met 9 procent van het bulkvervoer en vergt volgens haar ook omschakeling en investeringen van de betrokken bedrijven.
Het wachten is op de ontknoping.