Nu de vredesbesprekingen tussen het Syrische regime en de oppositie opnieuw op niets zijn uitgelopen, loert het gevaar dat de bloedige burgeroorlog in het land nog verder escaleert.
De besprekingen tussen de delegaties van het Syrische regime en de oppositie die op 10 februari in het Zwitserse Genève begonnen, bleken een doodlopende weg te vormen. De verschillende uitgangspunten lagen zo ver uit elkaar dat het niet eens zeker is of er nog een nieuwe onderhandelingsronde volgt.
Weliswaar beklemtoonde de Syrische minister van Buitenlandse Zaken, Walid Mualem, begin deze week nog dat het overleg niet is mislukt. Mualem vindt dat westerse mogendheden een mislukking suggereren. Ze geven daarmee een erg negatief beeld van de onderhandelingen, omdat hun opzet –de regering in Damascus te dwingen om op te stappen– helemaal is mislukt. De bewindsman schat dat er meer gespreksrondes nodig zijn om tot oplossingen te komen.
Terwijl de internationale gemeenschap officieel verklaart dat er slechts een politieke oplossing mogelijk is voor de Syrische burgeroorlog blijken alle partijen zich in werkelijkheid op te maken voor een militaire escalatie.
Zondag kwam de Supreme Military Council (SMC), die leidinggeeft aan het Vrije Syrische Leger, in spoedzitting bijeen in het Turkse Istanbul. Na afloop werd aangekondigd dat generaal Salem Idriss, die aan het hoofd stond van deze SMC, was vervangen door Abd al-Ilah al-Bashir. Als reden werd opgegeven dat generaal Salem Idriss „volkomen ineffectief” was geweest.
De benoeming van Bashir als opvolger van generaal Idriss deed echter in Jordanië en Israël de alarmbellen rinkelen. Bashir deserteerde in 2012 uit het Syrische leger en leidde sindsdien een gewapende militie in Quneitra, dat in het Syrische gedeelte van de Golanhoogvlakte ligt.
Dit vormt een belangrijke indicatie dat de strijd in Syrië zich de komende maanden naar het zuiden van het land zal verplaatsen. Het vormt tevens een impliciete erkenning van het feit dat het noorden van Syrië feitelijk als verloren kan worden beschouwd.
Grote delen van noordelijk Syrië vallen reeds onder de controle van de aan al-Qaida gelieerde Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS), dat hier sinds maanden in een uiterst bloedige broederstrijd is verwikkeld met andere islamitische milities. Het is een oorlog binnen een oorlog, waarin sinds begin dit jaar 2500 doden zijn gevallen.
De verschuiving van het zwaartepunt van de Syrische burgeroorlog naar het zuiden kan gevaarlijke consequenties krijgen voor zowel het aangrenzende Jordanië als Israël. Jordanië vreest met name dat de vluchtelingenstromen uit zuidelijk Syrië richting Jordanië onbeheersbare vormen zullen aannemen.
De Israëlische generaal Aviv Kohavi sprak recentelijk in sombere bewoordingen van „30.000 zwaarbewapende jihadisten aan de Syrisch-Israëlische grens” en noemde dit een van de vier gevaarlijke uitdagingen waar Israël zich de komende jaren voor gesteld zal zien.
Een andere uitdaging vormt de Libanese Hezbollah. De gewapende strijders van Hezbollah vormden voorheen een guerrillabeweging die de veiligheid van Israël bedreigde. Sinds Hezbollah echter aan de zijde van het Syrische leger opereert, begon dit te veranderen.
Volgens sommige schattingen heeft Hezbollah zo’n 10.000 strijders in Syrië, waar ze een enorme ‘praktijkervaring’ opdoen. Hierdoor begint Hezbollah zich geleidelijk te transformeren van een guerrillabeweging tot een goed georganiseerd en gedisciplineerd regulier leger. Dit zal bij een volgende gewapende confrontatie tussen Israël en Hezbollah de aard van deze oorlog totaal wijzigen.
De buurlanden van Israël maken zich bovendien grote zorgen over de ongekende hoeveelheden zware en moderne wapens die aan de verschillende partijen in Syrië worden geleverd. Alles lijkt erop te wijzen dat de strijd in het land aan de vooravond staat van een gevaarlijke militaire escalatie.
In dit verband wordt er in de Arabische wereld rekening gehouden met het volgende scenario. Het totaal mislukken van de vredesbesprekingen in Genève zal door de Verenigde Staten worden aangegrepen om Syrië alsnog aan te vallen.
De recente beschuldigingen van Amerikaanse politici dat president Bashar al-Assad zich niet houdt aan het afgesproken tijdsschema voor de vernietiging van het Syrische arsenaal van chemische wapens worden in dit licht gezien. Er zijn indicaties dat de Verenigde Staten in augustus 2013 afzagen van een aanval op Syrië omdat het risico te groot werd geacht dat hierbij ook depots met chemische wapens zouden worden geraakt.
Vandaar dat de Verenigde Staten –volgens deze redenering– deze chemische wapens weg willen hebben uit Syrië voordat men overgaat tot een aanval. Hierbij zal echter niet alleen het Syrische leger onder vuur worden genomen, maar ook al-Qaida.
Dit zal net als bij de aanval op Irak, in 2003, buiten de Veiligheidsraad om moeten gebeuren, vanwege het te verwachten dubbele Russisch-Chinese veto. De vraag is of Rusland en China hierbij, net als in 2003, er opnieuw het zwijgen toe zullen doen.