Klanten uit Lapland voor kleurrijke lappen uit Rouveen
ROUVEEN. Aan de karakteristieke Oude Rijksweg in het beschermde dorpsgezicht van het Overijsselse Rouveen staat de winkel van Stegeman’s Textiel. Het kleine zaakje geniet grote bekendheid bij iedereen die kwaliteitsstoffen zoekt. De winkel bestaat deze maand 170 jaar en is een begrip in stoffenland. Zeventien decennia tussen de kleurrijke lappen.
De rollen stof doen verwoede pogingen om het plafond te bereiken. De winkelruimte is klein en vol. Het 170-jarig jubileum wordt gevierd met een grote expositie in gebouw d’Olde Skoele, ook in Rouveen. Tot en met morgen kunnen liefhebbers zich vergapen aan stoffen en vele, vele andere zaken uit de rijke historie van Stegeman’s Textiel.
Gerrit Stegeman (80), zijn vrouw Geesje (77), hun dochters Alie (55) en Mattie (51) runnen de bijzondere winkel, waar, als het om stoffen gaat, geen nee te koop is. Ze gaan zeker met hun tijd mee en ze staan regelmatig op beurzen in den lande. In binnen- en buitenland hebben ze hun adresjes voor de mooiste stoffen.
Om de haverklap gaat de winkelbel. Dan horen de Stegemannetjes het vertrouwde dialect uit de buurt, een zachte ”g”, een knauwende noorderling, een zingende Zaankanter of een langgerekte ”oooo” uit Twente. Net zo vaak komt de klant van over de landsgrenzen en klinkt er buitenlands tussen de kleurrijke lappen. Eén vaste klant is inwoner van Lapland. Die koopt elk jaar zogeheten banden voor de lokale dracht aldaar. Die internationale belangstelling is overigens van alle tijden. Een foto uit de jaren dertig toont een Kozak in de winkel.
Tegenwoordig is de zaak geliefd bij hobbyisten die quilts maken of doende zijn met patchwork. Ook vrouwen in klederdracht komen in Rouveen voor hun stoffen. In Staphorst lopen nog zo’n 500 dames in de dracht. Ze zijn kind aan huis bij Stegeman’s Textiel. De winkel heeft de stoffen, maar ook de kennis als het gaat om de klederdracht van vroeger en bovendien is het er altijd gezellig. „U treft ons zoals wij zijn”, grapt Gerrit.
Je zou zeggen dat het minder wordt met de klederdracht in ons land en dat de stoffenhandel tanende is. „De authentieke dracht neemt af, maar klederdrachtverenigingen nemen toe in aantal. Of het nou gaat om Zeeuwen, Friezen, Drenten, overal komen clubjes die zich uitdossen in de dracht van vroeger. Stoffen moeten wel kloppen. Dat luistert nauw. Je kunt niet zomaar wat doen. Vaak komen ze dan bij ons”, zegt Gerrit Stegeman.
Verre voorvader Frans Vloedgraven startte in 1844 met zijn zaak in textiel, wild, gevogelte en veevoer. De winkel stond toen een paar honderd meter verderop langs de Oude Rijksweg. Daarna zetten de nazaten van Vloedgraven de nering voort op twee andere locaties, allemaal op een steenworp afstand van elkaar. De klederdracht was een belangrijke bron van inkomsten, maar de voorouders van de textielfamilie deden er van alles bij. Visgerei, wild, beesten, alles voor een goede boterham.
In 1933 trouwde Aaltje Vloedgraven met Hendrik Stegeman, waarna de winkel de naam Stegeman’s Textiel kreeg. Tot op de dag van vandaag staat dit op de gevel. Zoon Gerrit en zijn vrouw Geesje gingen door waar de voorouders gebleven waren. Dochters Alie en Mattie kwamen later ook in de zaak. „Op mijn zestiende ging ik al met de koffer op de bromfiets bij de boerinnen langs. Ik kende op een gegeven moment iedereen. „Pak de portemonnee even, Gerrit”, zeiden ze dan. „Hij ligt onder het hoofdkussen.” Vertrouwen, daar ging het om en dat geldt nog steeds.”
Door eigenzinnig en eigenwijs te blijven, ging de textielfamilie door waar anderen stopten. Die koppigheid komt bij de moeder van Gerrit vandaan, daar is het gezin van overtuigd. Aaltje Stegeman trok zich volgens haar zoon en kleindochters weinig aan van de vermanende vingers van haar dorpsgenoten. Ze was in 1950 de eerste vrouw in klederdracht die autoreed. Men vond het een schande. „Vader kreeg zelfs anonieme dreigbrieven. Die gingen subiet de kachel in. Op zich is dat jammer. Ik had ze graag willen laten zien op de tentoonstelling.”