Buitenland

Schoonheid achter prikkeldraad

Militaire wachtposten, veel prikkeldraad en een kilometerslang hekwerk dat ook nog eens onder stroom staat. Een natuurbeheerder in onze overbevolkte Randstad zou er jaloers op worden als hij zag hoe in Zuid-Korea de natuur beschermd wordt. Maar de plaats waar het om gaat, de gedemilitariseerde zone tussen Noord- en Zuid-Korea, is helemaal niet bedoeld als beschermd natuurgebied.

9 December 2003 13:03Gewijzigd op 14 November 2020 00:47

De zware bewaking langs de zone dient een veel grimmiger doel: de bestandslijn handhaven die tussen het communistische Noord-Korea en het vrije Zuid-Korea ligt sinds die twee in 1953 een staakt-het-vuren overeenkwamen. Omdat dit bestand nooit verder is uitgewerkt tot een heuse vrede, hangt er rond de DMZ-zone een gespannen stilte. En domineert er een sfeer van ”voorlopig”, van broosheid en ingehouden energie.

De zone zelf is een strook niemandsland tussen noord en zuid, een lap ruigte van 4 kilometer breedte en bijna 250 kilometer lengte die vanwege de hoge hekken en de talloze landmijnen voor mensen zo goed als ontoegankelijk is. Daardoor is het er nu al vijftig jaar des te aantrekkelijker voor de natuur. Een unieke combinatie: waar overal ter wereld de mens haar grootste vijand is, fungeert hij hier -zij het onbedoeld- als haar beschermer.

Op een mooie zaterdag trek ik er met twee Zuid-Koreaanse kenners op uit om een van de waardevolste vogelgebieden langs de DMZ-zone te bezoeken, de Cheorwonvlakte. Mijn gidsen zijn Song Soon Chang, voorzitter van de Koreaanse Vogelbescherming, en dr. Lee Chung Wu, hoogleraar dierkunde aan de Sahm Yook Universiteit in Seoul en fervent vogelaar.

Tijdens de twee uur durende autotocht van Seoul naar Chulwon, de militaire post aan de rand van de DMZ-zone, hebben we alle tijd kennis te maken. Dr. Lee bezocht in 1998 Nederland en vindt het een „prachtig vogelland.” „Bij jullie vliegen de vogels ook niet zo snel op als je ze wilt bekijken”, zegt hij met een serieus gezicht. Over de vogelsituatie in eigen land zijn de twee mannen minder goed te spreken. „Er worden hier veel te veel kunstmest en pesticiden gebruikt”, zegt Song. „Insecten- en vleeseters zijn daardoor enorm in aantal gedaald.”

Het Koreaanse schiereiland, dat als een druppel aan de oostkant van het Aziatische continent hangt en dat ter hoogte van de 38e breedtegraad (langs de DMZ-zone) is verdeeld in Noord- en Zuid-Korea, is voor trekvogels in deze regio van groot belang. De trekroute in de herfst en de winter loopt van Siberië via China naar Noord- en Zuid-Korea, en vandaar verder in zuidelijke richting naar warmere oorden. In het voorjaar gaat de route in omgekeerde richting.

Propagandataal
Het gebied waarnaar we op weg zijn, de Cheorwonvlakte, is met name voor overwinterende en doortrekkende kraanvogels van grote internationale betekenis. Maar kraanvogels arriveren daar gemakkelijker dan mensen. Bij de militaire commandopost van Chulwon worden we door Zuid-Koreaanse militairen tegengehouden. Wat volgt is een verbaal getouwtrek over de tijd die we krijgen om naar vogels te kijken. Kennelijk is de situatie rond de DMZ-zone zo gespannen dat de strook van enkele kilometers erlangs ook al tot zwaarbewaakt terrein behoort.

Dat we dicht bij de grens met Noord-Korea zitten is ook te merken aan de bombastische propagandataal die hier op zowat ieder huis en op tal van billboards in het landschap is geschreven. ”Luister naar de stem van Leven in het land van de Vrede”, staat op een groot bord langs de weg. In ruil voor de bescherming die ze geniet moet ook de natuur kennelijk meedoen met deze woordenstrijd tussen noord en zuid. Overigens oogt de omgeving helemaal niet als natuurgebied. Rijstvelden verdelen het landschap in rommelig aandoende vlakken. Het ruitjesmotief dat zo ontstaat, wordt in de verte afgesneden door gebergte.

Tijdens ons bezoek is het nog te vroeg in het jaar om kraanvogels te zien, maar Lee garandeert dat ze straks, nadat de rijstoogst is binnengehaald, bij duizenden hier neerstrijken om de achtergebleven korrels op te pikken. „De vogels komen rechtstreeks uit China gevlogen”, weet Lee. „Noord-Korea slaan ze over, de armoede is daar zo groot dat er geen rijstkorrel op het land wordt achtergelaten.”

Cheorwon is in de winter gastland voor maar liefst zeven soorten kraanvogels, aldus de Zuid-Koreaanse fotograaf Jin Ik Tae in zijn prachtige fotoboek over de Cheorwon-kraanvogel. Een indrukwekkende score als je bedenkt dat er wereldwijd vijftien soorten zijn.

Slachtkuikens
Maar er is meer te zien. Zo overwinteren hier jaarlijks meer dan 30.000 ganzen. En dan zijn er nog de arenden. Na een korte rit houden we halt bij ”Dorp van de Vrijheid”, een observatiehut die uitkijkt op rijstakkers. Hier ontmoeten we Paek Jong Han, voorzitter van de Koreaanse Vereniging tot Bescherming van de Kraanvogel. Toch zijn hier niet zozeer kraanvogels, maar de duizenden arenden iedere winter weer de grote trekpleister, waarop volgens Paek „duizenden” toeristen afkomen. Ook deze vogels zijn vanuit het barre noorden op zoek naar voedsel, en hier vinden de uitgehongerde dieren een rijkvoorziene dis. Ze worden hier namelijk bijgevoederd met… slachtkuikens.

Maar ook rond Paeks Dorp van de Vrijheid hangt een sfeer van ”voorlopig”. Want zouden de twee Korea’s zich ooit herenigen dan valt de beschermde status van de DMZ-zone weg, maar ook die van de omringende gebieden, inclusief het kraanvogel- en arendenreservaat. Over wat er dan moet gebeuren, zijn de natuurliefhebbers in Zuid-Korea het onderling nog oneens, vertelt Paek. Sommigen willen de strenge afscherming van de DMZ-zone handhaven, anderen kiezen voor meer toegankelijkheid. Naar Paeks voorkeur hoef ik niet te gissen. Zijn toeristisch getint bijvoederproject voor arenden past immers naadloos in de laatste variant.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer