Diepgewortelde tegenstelling tussen rijk en arm in de Filipijnen
Sinds de orkaan Haiyan er huishield, staan de Filipijnen weer op ieders netvlies. Maar wat weten we eigenlijk van dit land, met zijn grote massa armen en zijn machtige elite die het land in zijn greep heeft? Juist nu het land zijn wonden likt vanwege de verwoestende orkaan, komt de tegenstelling tussen arm en rijk extra wrang naar voren.
Toch is dat maar ten dele waar. Juist door de verwoestingen die de orkaan heeft aangericht, zijn er in het getroffen gebied heftige conflicten ontstaan die verband houden met de ongelijke machtsverhoudingen in het gebied, en in de Filipijnen als geheel. Hulp landt immers nooit in neutraal terrein maar krijgt te maken met bestaande toestanden, structuren en tradities ter plekke.
Iemand die zich over die toestand na de ramp grote zorgen maakt is dr. Saturnino M. (Jun) Borras, hoogleraar aan het Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag. Hij wijst erop dat de bewoners in de getroffen gebieden landloze arbeiders en pachtboertjes zijn die al jaren proberen een stukje grond voor zichzelf als eigendom te bemachtigen. Maar dat valt niet mee omdat slechts een handjevol families eigenaar zijn van de grond en die willen dat graag zo houden.
Nu kennen de Filipijnen sinds 1988 een wet op de landhervorming die landloze arbeiders en boeren (die grond huren van hun bazen) de kans biedt om land in eigendom te krijgen. Wie al jaren zijn huisje op het land van een grootgrondbezitter heeft staan, kan krachtens deze wet aanspraak maken op permanente vestiging – dit tot ergernis van deze landelite.
Welnu, deze landelite werd vorig jaar op zijn wenken bediend toen Haiyan complete krottenwijken wegspoelde. „Dat is mooi opgeruimd”, moeten diverse families hebben gedacht en prompt werden de leeggekomen terreinen afgezet met prikkeldraad. Gevolg: tal van berooide families die willen terugkeren naar hun oude plek om daar hun huisje te herbouwen, worden gedwarsboomd door deze landeigenaren, die heel andere plannen hebben met die schoongeveegde stukken land.
Heftige conflicten
Op verschillende locaties in het getroffen gebied zijn inmiddels heftige conflicten uitgebroken tussen de vroegere bewoners en landeigenaren die hen niet terug willen. Ook in de verwoeste stad Tacloban spelen die. Hier zijn het doorgaans bewoners van krottenwijken die zich illegaal op braakliggend land hebben gevestigd. Zij zijn nu het slachtoffer van machtige families die vaak ook goede relaties hebben met stedelijke bestuurders.
Er zijn ook tal van bewoners die weliswaar legaal op een stukje grond zaten, maar die dat bij terugkeer niet kunnen bewijzen omdat al hun eigendomsdocumenten zijn weggespoeld.
De vrees nooit meer te kunnen terugkeren was voor diverse bewoners reden om hun hutjes niet te verlaten op het moment dat de orkaan eraan kwam. Velen van hen hebben dat met de dood moeten bekopen.
Ziehier een voorbeeld van de vaak ingewikkelde situatie waarin hulp- en wederopbouwgeld terechtkomt; het kan zelfs bij de verkeerde groep belanden. Borras waarschuwt hulporganisaties ervoor: zorg dat slachtoffers van de orkaan op hun stukje grond mogen terugkomen en mogen blijven alvorens allerlei investeringen in wederopbouw te doen. Voor je het weet ben je wegen en kanalen voor de landelite aan het financieren.
De situatie maakt intussen duidelijk hoe ongelijk de sociale verhoudingen in de Filipijnen vandaag de dag nog zijn. Een kleine elite bezit er de grond –haciënda’s– en heeft daarop uitgestrekte plantages aangelegd, bijvoorbeeld van kokosnootpalmen of suikerriet; in het getroffen gebied rond Tacloban de meest voorkomende gewassen. De plantages worden bewerkt door landloze arbeiders of door pachtboertjes die in ruil voor een mager loontje de opbrengst afstaan aan de landheren.
Landhervorming
Dat juist in het rampgebied de conflicten nu zo hoog oplopen komt doordat suikerriet- en kokosnootplantages volgens Borras grotendeels onaangetast zijn gebleven door de landhervormingswet van 1988. De wet heeft in de jaren 1988 tot en met 2013 in de Filipijnen voor een van de meest ingrijpende landhervormingen ter wereld gezorgd. Er is 6 miljoen hectare land verdeeld onder 3 miljoen boerenfamilies. Het neemt niet weg dat voor de Filipijnen als geheel de wet volstrekt ontoereikend was: grote delen van het platteland kennen nog altijd een feodale structuur van een landelite en onderdanige arbeiders en pachtboertjes, die geheel afhankelijk zijn van hun superieuren. En omdat deze elite niet alleen economisch maar ook bestuurlijk en politiek aan de touwtjes trekt, is er voor de bevolking geen ontkomen aan.
Van politisering van de orkaan Haiyan is ook sprake onder politici en bestuurders in de steden en provincies, zegt Evert de Boer, die in Utrecht de Filippijnengroep Nederland runt. „Zo waren er drie weken na de ramp nog altijd bepaalde gebieden die geen hulp hadden gekregen. Waarom niet? De bewoners hadden er bij recente verkiezingen massaal niet gestemd op de burgemeester die er de scepter zwaait en daarop werden ze nu afgerekend.”
Dát zoiets kan gebeuren komt omdat er in de Filipijnen iedere drie jaar lokale en provinciale verkiezingen worden gehouden. „Zodra bestuurders zijn gekozen, beginnen ze alweer aan de volgende verkiezingen te denken”, zegt De Boer. Besturen wordt dan algauw campagnevoeren. Heel stuitend kwam dat vorige maand naar voren toen hulpgoederen voor slachtoffers van Haiyan in sommige gebieden opnieuw werden verpakt in zakken waarop de namen van de plaatselijke burgemeesters of gouverneurs stonden vermeld – alsof zij voor die hulp hadden gezorgd.
De Boer benadrukt met klem dat de goederen die via Giro 555 zijn ingekocht niet via de Filipijnse overheid worden verdeeld (maar via particuliere organisaties ter plaatse) en dus geen kans lopen om op deze manier oneigenlijk te worden ingezet.
Market vote
Inmiddels woont zeker 60 procent van de ruim 100 miljoen Filipijnen in de steden. Vaak is dat noodgedwongen omdat overleven op het platteland onmogelijk was vanwege te kleine stukjes land (wie als boer meerdere zoons heeft zal zijn land moeten opdelen om hun van een erfdeel te voorzien). Boerenfamilies verarmen ook omdat ze worden weggedrukt door machtige haciëndahouders.
Een voordeel van die trek naar de stad is dat er meer kans is om de politieke macht van de elite te breken: krotbewoners in de stad zijn immers vrijere mensen en worden minder vaak gedwongen op de partij van hun landheer te stemmen. De ”market vote” doet hier zijn intrede: je stemt op diegene die jou het meeste toeschuift aan giften en voordeeltjes. Wie als politicus een heus partijprogramma presenteert –en de laatste jaren zijn dat er steeds meer, weet De Boer– die heeft het niet gemakkelijk. De armen geven immers hun stem liever aan diegene die hun op korte termijn de meeste ‘cadeaus’ biedt. En de politieke rivalen van zulke idealistische politici zorgen er met bakken geld wel voor dat ze door de massa worden genegeerd.
Serieuze partijen die echt verandering willen in het land zijn om die reden altijd kleine partijen gebleven en spelen een marginale rol in de politiek. De Boer is niet pessimistisch als het gaat om de vraag of de groep idealistische politici sterker en groter wordt. „Dat met enige regelmaat opduiken, zie ik al als een vooruitgang, alleen zou ik willen dat het wat sneller gaat.”
Middenklasse
Jun Borras wijst er verder op dat de oude landelite een weinig vernieuwende economische factor is die op dat punt wordt ingehaald door een nieuwe goep ondernemers die wel vernieuwend bezig zijn met hun landbouwbedrijven. Verder is de groeiende middenklasse een factor van betekenis. Vaak welvarend geworden in het buitenland, investeren leden van deze groep hun vermogen in de aankoop van land in de Filipijnen. Landloze arbeiders en boeren krijgen daardoor te maken met een nieuw type bazen dat veel zakelijker en losser met hen omgaat. Wellicht biedt het kansen voor de armen om uit de ijzeren greep van de oude landadel te komen, aldus Borras.
Hoe zorg je voor een ingrijpende verandering van de Filipijnse samenleving die tevens ten goede komt aan de armen in het land? Met die vraag houdt ook de christelijke organisatie CCT uit de Filipijnen zich bezig. Vertegenwoordigers van de organisatie –een netwerk van christelijke ngo’s in de Filipijnen, dat tal van ontwikkelingsprojecten in het land runt– waren onlangs in Nederland om overleg te voeren met hun partner Woord en Daad in Gorinchem.
Je moet eerst weten hoe het komt dat mensen zo arm zijn, reageert Ruth Callanto, directrice van de organisatie. „Wij zijn ervan overtuigd dat zonder verandering van het hart van mensen, je als hulporganisatie nog zo veel geld in het land kunt pompen, het zal de armoede niet doen verdwijnen. Er moet iets bij en dat heeft met het geestelijk leven van mensen te maken. Alleen via de weg van persoonlijke bekering kunnen we onze samenleving veranderen. Daarom hechten wij eraan om het Evangelie van Jezus Christus te delen met anderen.”
Die bekering is aan de onderkant –onder de armen– evengoed nodig als aan de top, de economische en bestuurlijke elite. Callanto typeert die groep als „naamchristenen” die de verleiding van macht, geld en roem niet kunnen weerstaan.
Hun afstand tot de arme massa wordt alleen maar groter doordat kinderen van de elite in het buitenland gaan studeren. „Zodra ze terugkeren kunnen ze zich nauwelijks nog in die naamloze massa interesseren – ze leven ook thuis in een andere wereld. Maar omdat zij wel de politieke macht hebben, komen zij met wetgeving die vaak haaks staat op de belangen van de armen.”
Juist onder deze groep aan de top is bekering nodig, is Callanto’s stellige overtuiging, en dat vooral om hun egoïsme te breken. „Pas als ze gaan beseffen dat ze eens aan God verantwoording moeten afleggen voor hun daden, zal er verandering van gedrag komen.”
Met bijna 10 miljoen werklozen en zo’n 1,1 miljoen werkzoekenden die ieder jaar de arbeidsmarkt op komen, staan de Filipijnen voor de enorme uitdaging om in de komende vier jaar 14,6 miljoen Filipijnen aan werk te helpen. Aldus een van de constateringen in een rapport van de Wereldbank, dat vorig jaar uitkwam.
Daarnaast zouden nog eens 21 miljoen Filipijnen (zo’n 75 procent van de arbeiders) die nu in de informele sector werken aan beter werk geholpen moeten worden.
De schrijnende situatie voor wat betreft werkloosheid en armoede staat overigens in schril contrast met de hoge economische groei in het land: in 2012 was die bijna 7 procent. De armen profiteren daar nauwelijks van.