Kasteel en landgoed Drakensteyn liggen in Lage Vuursche, een dorpje in de gemeente Baarn. Prinses Beatrix kocht het in 1959. Na een grondige verbouwing woonde zij daar vanaf 1963 tot 1981. In 1981 verhuisde zij met prins Claus en haar drie zoons naar Den Haag. Het kasteel is privébezit van prinses Beatrix en diende in de tijd dat Beatrix in Den Haag woonde als gastenverblijf en logeeradres voor de prinses en haar familie. Sinds 2007 zijn kasteel en landgoed opnieuw gerenoveerd en beveiligd om het weer voor bewoning geschikt te maken.

Drakensteyn en ook het dorp Lage Vuursche dateren uit de 17de eeuw. Ridder Gerard van Reede liet het achtkantige huis in 1640 bouwen. Hij zorgde ook voor de bouw van een kerk, een pastorie, een school, een molen en een herberg. Lage Vuursche is tegenwoordig zeer toeristisch en staat bekend als het ‘pannenkoekendorp.’ In 1807 kwam het kasteel in handen van de Utrechtse burgemeestersfamilie Bosch. Prinses Beatrix kocht het kasteeltje van die familie.

Vrijwel recht tegenover Drakensteyn staat de Nederlands-hervormde Stulpkerk. Op het kerkhof van die kerk ligt sinds vorige zomer prins Friso, de tweede zoon van Beatrix, begraven. De Stulpkerk beschikt ook over een gebeeldhouwde koninginnebank. De bank is tegen betaling van 300 gulden per jaar gebruikt door prins Hendrik, koningin Emma en koningin Wilhelmina. Naast de bank is een aparte buitendeur, zodat de koninklijke kerkgangers niet door het gangpad van de kerk hoefden te lopen. De koninginnebank staat nog steeds in de kerk, maar toen Beatrix in 1981 naar Den Haag verhuisde, beëindigde de familie de overeenkomst voor het gebruik van de bank.