Christelijke filosofen confereren over wereldorde
De christelijke filosofie houdt zich nu ook bezig met de wereldorde en religieus geweld. In de tijd van Kuyper en Dooyeweerd wist men wel dat de wereld groter was dan Europa, maar van een internationale orde was nog geen sprake. Eind vorige week bezonnen wijsgeren op de Vrije Universiteit zich hierop.
De staat is een genadegave van God, zo citeert oud-CU-minister Eimert van Middelkoop Calvijn. Uit ervaring weet hij hoe waar dit is. „Kijk naar falende staten als Afghanistan en Somalië. Daar komt een liberaal niet ver met zijn contracttheorieën.”
Contracttheorie: dat is geen woord uit de christelijke filosofie. Het waren verlichtingsdenkers die het staatsgezag fundeerden in de gedachte dat de burger vrijwillig iets zou inleveren (belastinggeld en vrijheid) in ruil voor bescherming. Zoals een klant een product koopt bij een leverancier.
De Fin Mika Luoma-Aho houdt toch vast aan dit ”sociale contract” en weet dat hij zich op de Kuyperconferentie op glad ijs begeeft met zijn „rationele rechtvaardiging van het staatsgezag.” Hij kent ook Paulus’ verdediging van het overheidsgezag in Romeinen 13, maar volgens hem moet er meer zijn. „Ik geef toe: ik ben een soort christelijke anarchist.”
Dooyeweerd
Op de Kuyperconferentie over internationale betrekkingen komt steeds opnieuw het eeuwenoude thema van filosofen op tafel: Wat is een staat? Een van de grondleggers van de reformatorische wijsbegeerte, Herman Dooyeweerd (1894-1977), heeft zich hierover uitgelaten. „Hij ziet de mogelijkheid van dwingende machtsuitoefening als het kenmerk van een staat”, vertelt Jonathan Chaplin uit het Engelse Cambridge. „Lichamen zoals de Verenigde Naties zijn alleen maar internationale organisaties, omdat deze zijn gebaseerd op vrijwilligheid en geen dwang uitoefenen.”
Dooyeweerd heeft nauwelijks geschreven over internationale betrekkingen. Chaplin: „Hij werkte vooral in de jaren vijftig. Toen was alles nog op de natiestaat geconcentreerd.”
De vraag is of Dooyeweerds denken kan worden toegepast op de Europese Unie. Sander Luitwieler, die voor de ChristenUnie een publicatie over de Europese Unie schreef, denkt van wel. Dooyeweerd bond de natiestaat aan de publieke gerechtigheid. Dat beginsel geldt evenzeer voor de EU. Maar is de EU daarmee ook een staat? Luitwieler: „De Europese Unie heft geen belastingen en kan ook geen andere dwingende maatregelen opleggen, dus is ze volgens de omschrijving van Dooyeweerd geen staat.”
Toch vindt Luitwieler het te mager om de EU alleen te omschrijven als een internationale vrijwilligersorganisatie. „Daar moet een nieuwe categorie tussen komen. Dat is wat mij betreft de gemeenschap van volkeren.”
Vrede
Vaste gast op veel Kuypercongressen is de Amerikaan James W. Skillen. Hij ziet dat veel christenen zich internationaal inzetten voor vrede. „Kerken en organisaties zijn daarmee bezig. Verder werken veel christenen bij de VN aan dat onderwerp.”
Hans Kok vindt dat niet vreemd. „Vanuit Jezus’ woord ”Zalig zijn de vredestichters” hebben alle christenen een taak op dit gebied.”
Zelf is hij betrokken bij het werk van de Nigeriaanse RCCG (Redeemer Christian Church of God). Dat is een netwerk van 2000 pinksterkerken dat zich vooral richt op vrede. Voordeel is dat lokale christenen in veel landen in gesprek kunnen raken met conflictpartijen die voor diplomaten onbereikbaar zijn.
Het geweld op de wereld neemt toe, zo toont Kok met cijfers aan. „Volgens de Peace Index was 2013 een slechter jaar dan 2012. Jaarlijks wordt wereldwijd 11 procent van het gezamenlijke wereldinkomen aan geweld gespendeerd.”
In veel conflicten schuilt een religieus element. Soms ligt dat er dik bovenop, zoals bij de godsdienstoorlogen na de Reformatie, soms is het meer verborgen. Kok: „Nooit is religie het enige element in een conflict. Er speelt altijd iets mee van ras, cultuur of economie.”
Hoe dominanter het religieuze element in een conflict, hoe meer geweld er wordt gebruikt, stelt oud-CDA-Kamerlid Theo Brinkel. „Ook valt zo’n conflict dan moeilijker op te lossen.”
Vooral onderzoek van teksten en symbolen kan helpen om vast te stellen of religie meespeelt. „Je kunt niet zomaar oorlog beginnen. Daartoe moet je mensen oproepen. In de argumenten die daarvoor worden gebruikt, zitten soms ook religieuze verwijzingen.”
Brinkel verwijst naar het Noord-Ierse conflict, waarin de antiroomse retoriek van ds. Ian Paisley doorklonk. Toch is Noord-Ierland geen voorbeeld van een religieus conflict, zegt Brinkel. Het speelt wel een rol. „De unionisten denken dat hun manier van leven en geloven beter gegarandeerd is onder de Britse kroon dan onder een Ierse regering.”
Wang
Christenen mogen vredestichters zijn, maar ze hoeven oorlog niet uit de weg te gaan, zegt oud-defensieminister Van Middelkoop. „Op mijn eerste dag als minister vroeg een tv-presentator of ik als christen wel leiding kon geven aan het ministerie van Defensie. De Bijbel leert immers onze vijanden de andere wang toe te keren. Maar dezelfde God Die ons deze wet van de liefde leert, heeft ook het zwaard gegeven om het recht te handhaven.”
Wel moet bij elke militaire operatie duidelijk zijn dat het gaat om het bevorderen van de publieke gerechtigheid. „Ook bij moeilijke onderwerpen zoals Israël blijft dat de toetssteen.”
Of hij als minister van Defensie ook stond voor de nationale eer, vraagt een Australiër. „Nee”, zegt Van Middelkoop resoluut. „Dat past bij Angelsaksische landen, waar de soldaat de ultieme vaderlander is. Maar Nederland is een land van pacifisten en kooplieden. Wij hebben leger en politie alleen omdat het noodzakelijk is.”
Algemene genade en globalisering
De Duitse dr. Frederike van Oorschot van de Leibniz Universität in Hannover stuitte op de leer van de algemene genade van Abraham Kuyper via haar promotiestudie naar de theologie van globalisering van Max Stackhouse.
Van Oorschot behoort tot een Duitse baptistengemeente en stamt uit een geslacht dat vijf generaties geleden uit Nederland emigreerde.
Toen Kuyper zijn ”Gemeene Gratie” schreef, was mondialisering nog geen algemeen begrip. Van Oorschot: „Maar je kunt globalisering vanuit Kuypers leer wel tot een ethisch onderwerp maken.”
Stackhouse –wereldwijd leidend met zijn theologie van de globalisering– ziet in de internationalisering aspecten van de heilsgeschiedenis. „Gods hand zit erin omdat het naar het einde der tijden voert.”
Van Oorschots is daar kritisch over. „Stackhouse spreekt te veel over de algemene genade zonder de particuliere genade. Maar in het eschaton heb je ook persoonlijk geloof in Christus nodig. Zonder dat zijn ethiek en theologie niet echt christelijk meer.”
Problemen in de Pacific
De Australiër dr. Bruce Wearne maakt zich boos over het gemak waarmee zijn land zich afmaakt van de ”coupcultuur” in de eilandstaat Fiji. Daar werd eind 2006 de vijfde staatsgreep in betrekkelijk korte tijd gepleegd. De militaire regering moet voor komend najaar verkiezingen uitschrijven, maar het is niet zeker of dat doorgaat.
Samen met een vriend uit Fiji kwam hij vorige week naar de Kuyperconferentie om de christelijke denkers te vragen wat ”regionale politieke verantwoordelijkheid” zou kunnen betekenen.
Veel reacties kreeg hij niet. Het denken vanuit de nationale soevereiniteit zit er na honderden jaren diep in, ook bij filosofen. „In de praktijk komt het erop neer dat Australië niets onderneemt in Fiji. Ik denk dat onze regering zou moeten proberen de democratische ontwikkeling daar te stimuleren. En de militaire regering ter verantwoording roepen.”
Ongeveer de helft van de bevolking van Fiji is christen. Maar die is het niet gewend om aan het geloof een politieke vertaling te geven. Wearne en zijn vriend zouden blij zijn als er in de eilandstaat een christelijke politieke beweging zou opkomen. Het hoofddoel zou moeten zijn: het herstel van bruggen in de verdeelde samenleving.
Het militaire regime op Fiji is slechts een van de grote problemen in de zuidwestelijke Pacific die door de rest van de wereld worden „genegeerd”, aldus Wearne. „Ik denk dan vooral aan het onrecht van Indonesië tegenover de Papoea’s. Een ander regionaal probleem is de grote stroom asielzoekers die naar Indonesië en Australië willen komen, maar daar worden geweigerd.”