Buitenland

Spanning in Irak nadert het kookpunt

De spanningen in Irak tussen de centrale regering in Bagdad en de soennitische stammen in de provincie Anbar, die aan Syrië grenst, namen het afgelopen jaar toe. De verhouding tussen deze soennitische stammen en de door sjiieten gedomineerde regering in Bagdad was altijd al ongemakkelijk geweest, maar nadert nu het kookpunt.

Martin Janssen
6 January 2014 21:04Gewijzigd op 15 November 2020 08:03
FALLUJAH. Soennitische strijders bepalen momenteel het straatbeeld van de Iraakse stad Fallujah. In de provincie Anbar is de sektarische strijd de afgelopen weken opgelaaid, met honderden doden als gevolg. beeld EPA
FALLUJAH. Soennitische strijders bepalen momenteel het straatbeeld van de Iraakse stad Fallujah. In de provincie Anbar is de sektarische strijd de afgelopen weken opgelaaid, met honderden doden als gevolg. beeld EPA

De soennitische stammen beschuldigen Bagdad ervan een politiek te volgen die de marginalisering van soennieten beoogt. Dat uit zich onder meer in de voortdurende arrestaties van soennitische politici.

December 2012 sloeg al de vlam in de pan toen tien lijfwachten van de soennitische minister Essawi werden opgepakt die later allerlei belastende verklaringen tegen de minister zouden afleggen. De Iraakse soennieten waren er echter van overtuigd dat deze bekentenissen onder zware martelingen waren afgedwongen.

Vanaf dit moment ontstond er in de soennitische provincie Anbar een protestbeweging die uiteindelijk het aftreden van de sjiitische premier Maliki zou gaan eisen. In allerlei soennitische steden werden protestkampen opgericht en de soennitische demonstranten bezwoeren dat ze deze niet zouden opbreken voordat er aan hun eisen was voldaan. Een centrale rol speelde hierbij het protestkamp in Ramadi, dat de hoofdstad is van de provincie Anbar.

In deze provincie riep al-Qaida in 2004 een islamitisch emiraat uit. Al-Qaida wist indertijd handig in te spelen op de haat van de soennitische stammen tegen de Amerikaanse bezetting. Maar dit streven ging met zo veel terreur gepaard dat de soennitische stammen eind 2006 een alliantie met de Amerikanen sloten om al-Qaida uit hun provincie te verjagen.

Al-Qaida werd echter nooit verslagen, maar trok zich terug in de woestijnachtige en onherbergzame regio’s van de provincie Anbar.

De geleidelijke terugkeer van al-Qaida begon in 2011. In dat jaar trok het Amerikaanse leger zich terug uit Irak, terwijl tegelijkertijd in buurland Syrië de burgeroorlog losbarstte. Deze Syrische burgeroorlog kreeg al snel een sektarische dimensie doordat in de beeldvorming soennitische rebellen een sjiietisch regime in Damascus ten val probeerden te brengen.

De Iraakse soennitische provincie Anbar gonsde van activiteiten om de soennitische geloofsbroeders in Syrië te steunen. Het verscherpte in Irak echter de gevaarlijke polarisatie tussen sjiieten en soennieten.

Hierbij was een voortrekkersrol weggelegd voor al-Qaida in Irak dat zich zou transformeren tot de Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS).

In Anbar vond al-Qaida een vruchtbare voedingsbodem omdat talrijke soennitische jongeren hier werkeloos waren en geen enkel toekomstperspectief hadden.

Het was een kruitvat dat slechts wachtte op het ontsteken van de lont. Dat gebeurde op oudjaarsdag 2013, toen er in Anbar een burgeroorlog uitbrak tussen het Iraakse leger en soennitische stammen.

Directe aanleiding hiervoor was de arrestatie op 28 december van de soennitische politicus Ahmed al-Alwani in Ramadi. Toen het Iraakse leger Alwani wilde arresteren, brak er een vuurgevecht uit tussen het leger en lijfwachten en sympathisanten van Al-Alwani.

In de hele provincie grepen soennitische jongeren naar de wapens en de stamoudsten gaven de regering in Bagdad een ultimatum van twaalf uur om Alwani vrij te laten. Als antwoord hierop begon het Iraakse leger een aantal protestkampen te omsingelen en op 30 december werd het kamp in Ramadi met geweld ontruimd.

De hele dag hadden er in Anbar zware gevechten plaats tussen het Iraakse leger en soennitische jongeren, waarbij tientallen doden vielen. Om de gemoederen te bedaren beval de Iraakse premier Maliki in de loop van 31 december het leger zich terug te trekken uit de steden in Anbar.

Dit was echter het moment waarop al-Qaida had gewacht. Op nieuwjaarsdag verscheen al-Qaida met groot machtsvertoon in een aantal steden in Anbar en kreeg grote delen van Ramadi en Fallujah onder haar controle. Politiebureaus en openbare gebouwen werden aangevallen.

Het huidige scenario wordt door velen vergeleken met het jaar 2004, toen de komst van al-Qaida tot een totale burgeroorlog in Irak leidde. Dit keer lijkt de situatie echter veel onheilspellender. Als gevolg van de Syrische burgeroorlog beschikt al-Qaida momenteel over uiterst geavanceerde wapens en een enorm contingent aan buitenlandse strijders. Belangrijker dan dit is echter de afwezigheid van 150.000 Amerikaanse soldaten. De contouren beginnen zich af te tekenen van een al-Qaidastaat die zich uitstekt van Irak tot het noorden van Libanon.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer